zaterdag 13 oktober 2012

500 Miljoen Minus Pechtold

Merkel welkom in Griekenland, okt. 2012
Elsevier, vrijdag 12/10/2012:
"De Nobelprijs voor de Vrede is dit jaar toegekend aan de Europese Unie. De EU krijgt de prijs omdat het 'meer dan zes decennia heeft bijgedragen aan de vooruitgang van vrede en verzoening, democratie en mensenrechten in Europa'." (lees hier)
Het valt niet te ontkennen dat wij in Europa inmiddels een ongekend lange periode van vrede meemaken en dat deze periode parallel loopt aan het ontstaan en de ontwikkeling van de EU. Deze evidente historische correlatie is echter nog geen oorzakelijk verband. Uit deze historische correlatie volgt niet dat de EU de oorzaak is van de lange periode van vrede die we nu in Europa mogen meemaken. Als men naar de bijdrage van de EU aan de vrede in Europa vraagt, dan is dat grosso modo het antwoord:
"Maar het gaat te ver om te stellen dat de Europese Unie geen enkele bijdrage aan de vrede op dit continent heeft geleverd. Alleen al het feit dat 27 landen dagelijks met elkaar om de tafel zitten, is daar een bewijs van. Waar gepraat wordt, wordt niet gevochten. Dat is ook 67 jaar na de Tweede Wereldoorlog nog altijd een geruststelling." (lees hier)
Maar "Waar gepraat wordt, wordt niet gevochten" is natuurlijk geen bewijs voor de stelling dat de EU de oorzaak is van de vrede op het continent. Dit "bewijs" is zowel historisch als logisch ronduit simplistisch. De omgekeerde relatie, dat het bestaan en de ontwikkeling van de EU het resultaat is van de bereidheid om te praten i.p.v. te vechten, is zowel historisch als logisch veel meer voor de hand liggend. Twee wereldoorlogen en de koude oorlog hebben waarschijnlijk veel meer met de vrede in Europa te maken dan de EU.

In dit verband moeten wij ons ook afvragen of het uitbouwen van de EU geen bedreiging voor de vrede in Europa is of zou kunnen zijn. Het is evident dat de aanpak van de crisis door de EU de interne verhoudingen in Europa tussen regeringen en naties op scherp heeft gezet. Daarnaast hebben lidstaten te maken met stakingen, gewelddadige massademonstraties en de opkomst extremistische en separatistische partijen (in Catalonië  Vlaanderen  en Noord-Italië, om een aantal te noemen) die op een sterk anti-Europees sentiment duiden, maar ook op groeiende interne spanningen. De EU is een politieke splijtzwam geworden en brandstof voor radicalisme. Men moet ook realiseren dat 'meer Europa', of te wel de verschuiving van een systeem van sterke nationale soevereiniteit naar een systeem van kunstmatige en immer betwistbare Europese soevereiniteit juist desintegratie en instabiliteit tot gevolg zou kunnen hebben.

Niemand kan met droge ogen beweren dat de EU een toonbeeld is van een goed-functionerende democratie. De disfunctionele instituties en de ongekozen apparatsjiks die de EU besturen, het zogenaamde democratisch tekort van de EU, zijn berucht. In de afgelopen jaren heeft de EU het vaak ook niet zo nauw genomen met de eigen officiële democratische waarden. De uitvinding van het referendum ad victoriam, overtredingen van de eigen verdragsbepaling, de achterkamertjespolitiek, de immer dubbelzinnige en dus oncontroleerbare afspraken, de overmacht van grote EU-landen, het passeren van de nationale parlementen en de dubieuze politieke en financiële steun aan anti-democratische krachten binnen en buiten Europa zijn een aantal voorbeelden van het bedenkelijke democratische gehalte van de EU.

Dit alles is overigens niet verrassend want het Europese project is nooit een democratisch project geweest, maar een elitair en bijna geheimzinnig project, dat zich al te vaak in Duitse en Franse achterkamers voltrok. Sterker nog, het project was van begin af aan, en niet altijd onbewust, anti-democratisch. Het einddoel van het project, de vorming van de Verenigde Staten van Europa door de ontmanteling van de nationale staten van Europa, staat immers op gespannen voet met de democratie. Zo'n supranationale Europese regering zou immers nooit democratisch kunnen zijn en het zou zeer waarschijnlijk ook niet met democratische middelen gerealiseerd kunnen worden.

Democratie is geen strak omlijnd idee, maar een geheel van politieke principes, die de neerslag vormen van verschillende historische processen en gebeurtenissen, culturele invloeden, socio-economische omstandigheden en politiek filosofische tradities. Grosso modo kan men twee groepen politieke principes onderscheiden, die democratieën in de praktijk karakteriseren en van andere politieke systemen onderscheiden. De eerste groep bestaat uit principes die tot doel hebben om te verhinderen dat de overheid personen en groepen onderwerpt en onderdrukt, noem ze politieke vrijheidsprincipes. De tweede groep bestaat uit principes die het personen en groepen mogelijk maken om deel te nemen aan de politiek en daarmee hun waarden en belangen realiseren, noem ze politieke zelfbeschikkingsprincipes.

Een democratie, zoals de naam het zegt, vraagt om een demos. Een demos is geen abstract en bedacht geheel van honderden miljoenen individuen met zeer uiteenlopende culturele, religieuze, etnische, nationale en institutionele achtergronden. Een demos bestaat bij de gratie van een gemeenschappelijke taal, cultuur en geschiedenis en van een sterk gedeeld realiteitsbesef en een gevoel van lotsverbondenheid, die kunnen ontstaan en bestaan als mensen werkelijk, langdurig en nauw met elkaar moeten samenleven. Een demos vormt als zodanig een politieke, culturele en morele eenheid, een collectief, die door politiek instituties over zichzelf kan beschikken en wiens vrijheid door politieke instituties gerespecteerd kan worden.

De 500 miljoen inwoners van de EU vormen geen demos. De simpele implicatie hiervan is dat een supranationale Europese regering deze zeer diverse mensenmassa nooit zou kunnen vertegenwoordigen. Deze mensenmassa zou door Europese instituties niet of nauwelijks over zichzelf kunnen beschikken, precies omdat het veronderstelde 'zelf' in zelfbeschikking, de nodige culturele morele eenheid, ontbreekt. Zulke Europese instituties zouden ook moeilijk de vrijheid van deze diverse mensenmassa kunnen respecteren, omdat dit impliceert een breed gedeeld vrijheidsbegrip. Zonder demos is er dus geen democratie, geen politieke vrijheid en zelfbeschikking.

De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de EU is een beschamende klap in het gezicht van 500 miljoen Europeanen wier vrede, vrijheid en zelfbeschikking door de EU op het spel worden gezet. Nou ja, vooruit, 500 miljoen minus Pechtold.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten