dinsdag 26 februari 2013

Paardenvlees-Politiek

Trouw.nl, dinsdag 26/02/2013:
"Er moet in de politiek 'een groot voedseldebat' komen, zegt Gerard Schouw van D66. Daaraan moet zowel staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken) als minister Edith Schippers (Volksgezondheid) deelnemen. 'Door het frauderen met producten en het geven van onbetrouwbare informatie weten mensen niet wat ze eten. Na het paardenvleesdebacle lijkt er met de eierenfraude weer een nieuw schandaal bij gekomen. In een debat moet duidelijk worden hoe het kabinet het vervalsen van etiketten en labels gaat aanpakken, waardoor het voorliegen van mensen over voedsel tot het verleden gaat behoren', aldus D66." (lees hier)
Leuk geprobeerd, D66. Maar de primaire verantwoordelijkheid voor onze voedselveiligheid in Nederland ligt tegenwoordig in handen van de EU. De EU heeft een exclusieve bevoegdheid als het gaat om de wet- en regelgeving rond voedselveiligheid in Europa. De lidstaten mogen op dat gebied geen eigen wetten maken en zelfs voor concrete regels en beleid die de EU-wetgeving op dat gebied aanvullen moeten de lidstaten om een goedkeuring van de Europese Commissie vragen. De oproep van D66 slaat wat dat betreft de plank bijna volledig mis: Het juiste adres voor klachten over onze voedselveiligheid is niet in Den Haag, maar ergens in Brussel (ik wil dat adres voor D66 wel opzoeken als dat het probleem is).

De oplossing van het probleem ligt ook niet zozeer in de sfeer van 'het aanpakken van het vervalsen van etiketten'. Het probleem  met ons voedselveiligheid heeft in sterke mate te maken met het voedselveiligheidssyteem dat door de EU de afgelopen jaren geïntroduceerd werd. In dat nieuwe systeem hebben de traditionele grenscontroles en de fysieke inspecties bij producenten, vervoerders, verwerkers en verkopers van voedsel grotendeels plaats moeten maken voor een meer bureaucratische vorm van controle met een sterke nadruk op zelfregulering. En zoals verschillende experts op het gebied van voedselveiligheid hebben gewaarschuwd, met dit type controle is onze voedselketen gedoemd tot grote kwetsbaarheid.

Zoals menige experts hebben beargumenteerd, de oplossing van het probleem ligt in eerste instantie meer in de richting van een ander type controle, waarbij de nadruk weer op fysieke inspecties komt te liggen en minder op de etiketten en papieren die door producenten, vervoerders, verwerkers en verkopers van voedsel zelf geplakt en ingevuld worden. Men moet zich hierbij wel realiseren dat zo'n verandering niet gemakkelijk zou zijn en ik heb het niet alleen over de omslachtigheid en traagheid van de Europese wet- en regelgeving.

Zoals in een vorige blog is opgemerkt, de vorm van het huidige Europese voedselveiligheidssysteem is sterk ingegeven door de ideologie van de EU - de gemeenschappelijke markt, supranationalisme, het ontbreken van democratische controle etc. - en door structurele kenmerken van de EU zoals de fysieke omvang ervan. Een ander voedselveiligheidsysteem zou dus negatieve implicaties kunnen hebben voor de doelen en ambities van de EU en voor de gewenste relatie met de lidstaten. Dat de EU een ander type systeem met veel enthousiasme zou willen invoeren is daarom bijna ondenkbaar en voor D66, de eurofiele partij bij uitstek, is het waarschijnlijk ook niet wenselijk.

De dramatische roep van D66 om 'een groot voedseldebat' is dus niet veel meer dan wat we wellicht paardenvlees-politiek zouden kunnen noemen: Een goedkoop substituut voor het echte werk.

vrijdag 22 februari 2013

Bosjesmannen, Innu en global warming

Wist u dat veel natuurvolkeren, waneer ze gevraagd wordt wat de grootste bedreiging is voor hun manier van leven niet 'global warming' als antwoord geven, maar  'de vernieting van onze omgeving door mijnbouw/ houtkap e.d.'? En, verassend genoeg worden 'de natuurbeschermers' als een groot probleem gezien. In het volgende citaat van Survival International wordt dit duidelijk:

But many communities have been displaced by conservation projects and their remaining forests have been degraded by extensive logging, expansion by farmers, and commercial activities such as intensive bush-meat trading.

Houtkap, commercie en landbouw worden hier duidelijk als oorzaken genoemd. Maar natuurbescherming ook. Het zal de lezer ook opvallen dat de regeringen in de gebieden in kwestie (Congo, Rwanda, Oeganda en Kameroen) het voor elkaar krijgen om zowel natuurbescherming als de vernietiging van het oerwoud te bevorderen. Maar dit probleem speelt niet alleen in Afrika. Ook in Groenland  en Canada spelen dit soort kwesties. Toen de BBC documentaire maker Bruce Parry in zijn serie Arctic with Bruce Parry enkele Innu vroeg naar wat zij als de grootste bedreiging zagen had hij verwacht dat ze zouden klagen over global warming, maar het antwoord was dat ze natuurbescherming als de grootste bedreiging zien. Dit lijkt op het eerste gezicht vreemd. Want natuurvolkeren zij immers afhankelijk van de natuur, dus hoe kunnen ze nu tegen natuurbeschemring zijn? Het antwoord is dat ze helemaal niet tegen echte natuurbescherming zijn, want ze kennen in de regel een grote spirituele en praktische waarde toe aan de natuur, maar dat ze tegen zijn op het soort maatregelen die ze worden opgedrongen. De werkelijke problemen waar ze mee te maken hebben worden goed duidelijk als we naar het volgende verhaal over de Bosjesmannen kijken:

In the middle of Botswana lies the Central Kalahari Game Reserve, a reserve created to protect the traditional territory of the 5,000 Gana, Gwi and Tsila Bushmen (and their neighbours the Bakgalagadi), and the game they depend on.

In the early 1980s,
diamonds were discovered in the reserve. Soon after, government ministers went into the reserve to tell the Bushmen living there that they would have to leave because of the diamond finds.

In Botswana werden dus diamanten ontdekt in het leefgebied van de Bosjesmannen. Deze mensen zijn toen dus gedeporteerd naar een ander gebied:

In three big clearances, in 1997, 2002 and 2005, virtually all the Bushmen were forced out. Their homes were dismantled, their school and health post were closed, their water supply was destroyed and the people were threatened and trucked away.

Although the Bushmen won the right in court to go back to their lands in 2006, the government has done everything it can to make their return impossible, including banning them from accessing a water borehole which they used before they were evicted; without it, the Bushmen struggle to find enough water to survive on their lands.

The Bushmen launched further litigation against the government in a bid to gain access to their borehole. Although their application was
initially dismissed, in January 2011 Botswana’s Court of Appeal ruled that the Bushmen can use their old borehole and sink new ones in the reserve as well. The judges described the Bushmen’s plight as ‘a harrowing story of human suffering and despair.

Inmiddels maakt de regering van Botswana gebruik van de volgende strategie:

The Botswana government has repeatedly targeted the CKGR’s indigenous inhabitants, often citing wildlife conservation as its motive. Yet the Bushmen have survived for centuries alongside Botswana’s game.

En:

Three Bushman children have been arrested by paramilitary police in Botswana. The arrests are the latest signs of a new government policy to intimidate Bushmen who have returned to the Central Kalahari Game Reserve (CKGR).

The children were arrested last week for being in possession of antelope meat in the CKGR. All have since been released, but further reports of harassment and intimidation have surfaced, and there have been
a growing number of Bushmen arrests.

On Wednesday, wildlife scouts confiscated fruit and berries from one Bushman, Amogelang Segootsane, telling him the food is ‘for animals, not humans!’

One Bushman told Survival, ‘The Bushmen are being hunted and their rights are being denied because of tourism (….) Police are given guns to go out and hunt and arrest Bushmen gathering bush food. The Bushmen of the CKGR cannot eat, cannot drink. How will they survive without food?’

The Bushmen are becoming increasingly desperate as the government is making their lives in the CKGR impossible.

The tribe relies on hunting game and gathering fruit and berries to feed their families. In 2006, the
High Court confirmed the Bushmen’s right to live and hunt on their ancestral land in the CKGR, but not a single hunting license has been issued since.

We zien hier dus een giftig mengsel van commercie en natuurbescherming. Volkeren die al eeuwen leven van wat de natuur ze te bieden heeft en juist de dieren en planten mede in stand houden worden verboden om te jagen, deels vanwege toerisme, maar ook deel omdat een aantal organisaties vinden dat de Innu  niet op zeehonden en walvissen (waar ze de maar enkele van schieten waar ze vervolgens maanden van eten in een situatie waar ze zonder dit voedsel simpelweg te weining eten zouden hebben) mogen jagen en de Bosjesmannen niet op elandantilopen. Dat in diezelfde landen door allerlei mensen puur voor de sport gejaagd wordt lijkt dan weer net iets minden tot onderdrukking te leiden.

Bovendien hebben dus zowel de Bosjesmannen als bepaalde groepen Innu te maken met een dubbel probleem: Aan de ene kant worden ze bedreigd door mijnbouw en aan  de andere kant worden ze bedreigd door een verkeerd soort natuurbescherming. En zowel de natuurbescherming en de mijnbouw worden toegestaan en mede vormgegeven door dezelfde overheden, namelijk in dit geval die van Groenland, Canada en Botswana. Misschien moeten deze overheden het beginsel van non-contradictie wat meer internaliseren.

Ludwig Kamphausen

dinsdag 19 februari 2013

Paardenvlees-Lasagne Is Een EU-Gerecht

Metronieuws.nl, vrijdag 15/02/2013:
"Alle EU-lidstaten gaan controleren of in rundvleesproducten paardenvlees is verwerkt. Daarnaast zullen er extra tests komen op de aanwezigheid van een verboden medicament in paardenvlees zelf. Door de ontdekking van fraude met rund- en paardenvlees in meerdere lidstaten van de Europese Unie is besloten deze speciale maatregelen te nemen. Vrijdag gingen de EU-landen in Brussel akkoord met de voorstellen van Europees commissaris Tonio Borg (Volksgezondheid en Consumentenbeleid). Borg legt uit: ''De consumenten moeten er zeker van zijn dat op Europees niveau alles wordt gedaan om hun vertrouwen in de producten op onze markten zo snel mogelijk te herstellen.'' (lees hier)
In de afgelopen weken waren er in meerdere lidstaten van de EU gevallen van fraude met rund- en paardenvlees ontdekt. Als reactie daarop is de EU snel in actie gekomen en heeft maatregelen genomen om die fraude aan te pakken en eventuele gevaren voor de volksgezondheid uit te sluiten. Dit is grosso modo het standaard-verhaal dat men in de Nederlandse media de afgelopen dagen te horen kreeg. Expliciete lofbetuigingen aan de EU ben ik in dit verband niet tegen gekomen, maar dit standaard-verhaal komt wel aardig in de buurt. Maar de werkelijke rol van de EU in deze kwestie is misschien wat minder glorieus dan de berichtgeving in de media doet vermoeden:
"[...] the root of the problem lay in what had followed when, a decade ago, the EU took over all "competence" to make food law from national governments. It promptly introduced a new set of rules across Europe, to replace the old dependence on regular inspection and testing of foodstuffs with a radical new system. The EU's version of what is known as HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points) is based on a trail of paper, whereby any food product, as it passes along the chain from one firm to another, must be accompanied by a piece of paper certifying its nature and contents. This system, set up under EU regulation 178/2002, was to be administered by a new European Food Safety Authority, represented in each country by "independent" national food safety agencies, such as that created in Britain in 2002. But the regulation also laid down that ultimate responsibility for the reliability of food sold to the public was placed on the "food operators" at every step along the chain, culminating in those retailers who sell food to the public." (lees hier)
De primaire verantwoordelijkheid voor onze voedselveiligheid in de EU ligt al tien jaar volledig in handen van de EU. De EU heeft dus een exclusieve bevoegdheid als het gaat om de wet- en regelgeving rond voedselveiligheid in Europa. De lidstaten mogen op dat gebied geen eigen wetten maken en zelfs voor concrete regels en beleid die de EU-wetgeving op dat gebied aanvullen en interpreteren moeten de lidstaten expliciet om een goedkeuring van de Europese Commissie vragen. De EU is dus niet zomaar een superheld die het paardenvlees uit onze lasagne is komen halen, die is een superheld met boter op het hoofd, die in eerste instantie had moeten voorkomen dat het paardenvlees in onze lasagne terecht was gekomen.

De overdracht van de bevoegdheden op het gebied van voedselveiligheid aan de EU ging samen met de introductie van een geheel nieuwe controle-systematiek. De traditionele grenscontroles en de fysieke inspecties bij boeren, slachterijen, supermarkten etc. hebben in het nieuwe systeem grotendeels plaats gemaakt voor een nieuw type bureaucratische controle, waarbij een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering in handen is van de voedselproducenten, handelaars, verkopers etc. zelf. En zoals verschillende experts hebben opgemerkt, deze nieuwe controle-systematiek is in de afgelopen jaren zeer kwetsbaar gebleken en deze kwetsbaarheid is bij de EU (en daarbuiten) bekend.
"[...] this new system was wide open to fraud. Everyone along the chain was expected under the rules to trust the paperwork passed on to them. But it only needed one firm to insert false information into the paper trail and the reliability of the system would collapse (as we have seen when horse meat correctly labelled on leaving a Romanian slaughterhouse was mis-labelled as beef after being exported to western Europe).
There has long been evidence to show that this fundamentally flawed system was being fraudulently exploited on a massive scale. In 2008, for instance, it was reported that huge quantities of Chinese rabbit meat imported to Bulgaria were being repackaged using falsified Argentinian health certificates, earning the criminals a profit of £18 million. The latest beef-for-horse switch is estimated to have netted a profit of half a million pounds, and the yearly cost of this and similar frauds at many billions.
In 2011 Europol and Interpol collaborated in an investigation known as Operation Opson which led, in just one week, to the seizure of 13,000 sub-standard bottles of olive oil, 12,000 bottles of sub-standard wine, 30 tons of fake tomato sauce, 77 tons of counterfeit cheese, five tons of sub-standard fish and 30,000 counterfeit candy bars. All this, resulting from the wholesale abandonment of routine inspections and testing, was noted by the European Commission at the time, but it failed to take any serious steps to remedy such criminality because the potential for fraud was implicit in the very nature of the system that the EU had set up to regulate trading in food across the Single Market. (lees hier)
De EU is dus niet zomaar de gene die in eerste instantie had moeten voorkomen dat het paardenvlees in onze lasagne terecht was gekomen, de EU heeft deze culinaire aberratie in zekere zin zelf klaargemaakt. Toegegeven, waterdichte controles bestaan niet en ik ben geheel niet in de positie om te beweren dat een andere controle-systematiek beter in staat was geweest om dit misbaksel van een paardenvlees-lasagne te voorkomen. Maar zoals de laatste berichten over Nestle laten zien, het EU-systeem blijkt zeer fraudegevoelig te zijn en het valt daarbij op dat deze kwetsbaarheid in zekere mate te herleiden is naar bepaalde structurele kenmerken en kernideeën van de EU.

De overdracht van de verantwoordelijkheid voor onze voedselveiligheid aan de EU heeft natuurlijk alles te maken met de vorming en bescherming van een gemeenschappelijke Europese markt (wat overigens weinig te maken heeft met het neo-liberalisme. De markt - voor goederen, onderwijs en wat dan ook - is bij uitstek het domein waar de supranationale ambities van de EU gestalte kunnen krijgen. Maar dat is voor een andere blog). De verschillen in nationale wetgevingen belemmerden de vrije beweging van voedselproducten in Europa en moesten daarom verdwijnen. De grote verantwoordelijkheid die voedselproducenten, handelaren en verkopers in het controle-systeem van de EU hebben past ook goed bij het dominante marktdenken. De markt zou deze lieden wel dwingen om netjes te zijn, want anders hebben zij binnen de kortste keer geen klanten meer.

In een gemeenschappelijke markt is er natuurlijk ook geen plaats voor interne grenscontroles en dus ook minder plaats voor de ouderwetse meer fysieke vorm van veiligheidscontrole. Maar de overgang van een  controle-systematiek waarbij de nadruk op fysieke inspecties ligt naar een meer bureaucratische vorm van controle is wellicht ook ingegeven door de omvang van de interne markt en de daarmee samenhangende praktische problemen. Tot slot, er zouden wellicht meerdere redenen denkbaar zijn waarom de EU niets ondernomen heeft om de evidente kwetsbaarheid van onze voedselveiligheidssysteem te verminderen, maar men kan zich ook afvragen of de relatieve politieke onkwetsbaarheid van de Brusselse politici, het ontbreken van serieuze democratische controle, hier geen rol heeft gespeeld.

Zo bezien zou je bijna gaan denken dat wij in de EU gedoemd zijn om tot het einde der dagen Paardenvlees-lasagne te eten. De Paardenvlees-Lasagne in de shcappen van onze supermarkten lijkt in ieder geval meer dan een vervelend incident te zijn. Dit incident zet vraagtekens bij de betrouwbaarheid van het voedselveiligheidssysteem van de EU, en wellicht ook bij bepaalde dominante opvattingen over de noodzaak en nut van de EU. 

zondag 17 februari 2013

Een Ander Idijoods Geluid

Rick Meulensteen, een medewerker van Een Ander Joods Geluid, op Volkskrant.nl, woensdag 22/01/2013:
"Vandaag vinden in Israël parlementsverkiezingen plaats. Rechts zal naar alle waarschijnlijkheid, net als in 2009, de overwinning kunnen claimen. Slecht nieuws voor de tweestatenoplossing, en slecht nieuws voor zowel Palestijnen als Israëli's - vrede en een einde aan de bezetting zijn niet aan Israëlisch rechts besteed." (lees hier)
Ik ben het eens met de heer Meulensteen dat de oplossing voor het Israëlische-Palestijnse conflict op moment verder weg dan ooit lijkt. Maar in tegenstelling tot hem ben ik niet zo van overtuigd, dat een centrum-linkse of zelfs linkse Israëlische regering wel bereid zou zijn om de prijs van een definitieve vredesregeling met de Palestijnen te betalen. Immers, de vooronderstelling dat een vredesregeling waarin Israël zich achter de linies van mei 1967 zou terugtrekken een definitief einde aan het conflict zou brengen is niet onbetwistbaar en wel om de volgende redenen:

1. Rejectionisme

Het Israëlische-Palestijnse conflict is geen politiek conflict dat met een beetje geven en nemen opgelost kan worden. Dat conflict is ontstaan en heeft zich ontwikkeld in de context van de Arabische ideologische en religieuze strijd tegen het bestaan van Israël en niet in de context van de “bezetting” van juni 1967 en de bouw van nederzettingen in de jaren daarna. De Palestijnse strijd, die overigens ook door de Nazi's actief gesteund werd, is al in de jaren twintig van de vorige eeuw begonnen en was van begin af aan gericht tegen de Joodse aanwezigheid in het toenmalige Palestina en later tegen het bestaan van de Joodse staat zelf.

Om een van vele andere voorbeelden te noemen, belangrijke Palestijnse organisaties zoals de PLO en de Fatah, die de "gewapende bevrijding van Palestina" (een codewoord voor de vernietiging van de staat Israël)  tot doel hadden, waren al jaren voor de bezetting van 1967 opgericht. De bevrijding van Palestijnse gebieden zoals de Westelijke Jordaanoever en Gaza, die in die periode (tussen 1948 en 1967) door Jordanië en Egypte bezet waren, stond daarentegen niet op de wensenlijst van die Palestijnse bevrijdingsorganisaties.

Deze ideologische en religieuze strijd tegen het bestaan van Israël is in feite nooit opgegeven en gaat ondanks het soms gematigde voorkomen van Abbas en co tot de dag van vandaag door. Feit is dat ook de huidige politieke en religieuze Palestijnse leiderschap herhaaldelijk het bestaansrecht van Israël blijft ontkennen, dag in dag uit virulente anti-joodse en anti-Israël propaganda blijft spuien, dood en verderf aan Israël blijft prediken, pleinen en straten naar zelfmoordterroristen blijft vernoemen en zelfs publiekelijk toegeven dat vrede met Israël slechts een tactische stap is op weg naar de echte eindoplossing.

Dit rejectionisme is niet alleen een ideologisch en religieus gemotiveerd, maar is ook gemotiveerd door keiharde persoonlijke en politieke belangen van Palestijnse politici. De huidige Palestijnse politieke elites, Abbas en zijn politieke vrienden, hebben hun macht, aanzien en rijkdom vrijwel geheel te danken aan het Palestijnse-Israëlische conflict. Het opblazen van bussen, discotheken en restaurants en het beschieten van Israëlische steden is een miljardenbusiness geworden en een bron van status en politieke macht.

2. Palestijnse politiek

Niet minder belangrijk in dit verband is de realisatie dat Abbas en zijn "gematigde" kornuiten de nodige steun en politieke legitimatie om een vredesakkoord met Israël te sluiten en te implementeren, ontbreken. Een aanzienlijk deel van de Palestijnse bevolking steunt de koers van vrede met Israël en van de compromissen die daarmee gepaard zullen gaan, niet. Dat weten en merken Abbas en zijn politieke vrienden heel goed en dit is een belangrijke reden om te twijfelen of Abbas vrede met Israël zou willen sluiten, en een reden om vraagtekens te zetten bij zijn bereidheid/mogelijkheid om een vredesregeling te implementeren en waar nodig af te dwingen:
"When Hamas leader Khaled Mashaal came last week to the Gaza Strip and told Palestinians that armed struggle and jihad were the only way to liberate all Palestine, "from the river to the sea," and that there was no room for the Zionists in Palestine because the country belonged only to Muslim and Arabs, hundreds of thousands of Palestinians showed up to welcome Mashaal and voice support for his plan to eliminate Israel and replace it with an Islamic state. Even many Palestinians in the West Bank expressed support for Mashaal, especially when he said that the Palestinians would never "give up one inch of Palestine."" (lees hier)
"It does not matter who is in power in Israel: no Palestinian leader has a mandate to make any concessions to Israel, let alone sign a peace treaty. Abbas knows this very well and that is why he will keep coming up with excuses to avoid signing a peace treaty, regardless of who is in control of the Israeli government." (lees hier)
Abbas officiële "presidentschapstermijn" is al in januari 2009 verlopen. Inmiddels zit hij dus vier jaar zonder enkel democratisch mandaat op zijn troontje. De voornaamste reden daarvoor is zijn angst voor Hamas en andere islamisten. Deze angst is zeker niet ongegrond. In Gaza hebben deze lieden in 2006 de verkiezingen gewonnen, wat de aanleiding was voor de gewelddadige overname van de Gazastrook door Hamas en het de facto ontstaan van twee gescheiden Palestijnse gebieden met twee verschillende regeringen. 

Ook op de Westelijke Jordaanoever, waar Abbas en zijn Palestijnse Autoriteit het officieel voor het zeggen hebben, hebben Hamas en andere islamisten aanzienlijk veel aanhang en invloed. Het is maar zeer de vraag of Abbas een zijn Fatah echte vrije verkiezingen zouden kunnen overleven. Maar ook in het dagelijkse leven krijgen Hamas en de islamisten steeds meer voet op de grond. Verschillende kenners van de Palestijnse samenleving zijn van mening dat het alleen maar een kwestie van tijd is dat ook de Westelijke Jordaanoever in handen van Hamas en de islamisten valt en dat Hamastan een feit wordt:
"Those who think that Hamas and other Islamic groups do not have a strong presence in the West Bank are completely detached from reality. True, these groups are lacking in arms and ammunition in the West Bank, but they still enjoy broad public support among Palestinians [...] security coordination between Israel and the Palestinian Authority is all that is preventing Muslim fundamentalists from taking over the West Bank." (lees hier)
Zo'n islamistische machtsgreep zou een eventuele vredesregeling tussen Israël en de huidige Palestijnse leiderschap wellicht op losse schroeven zetten, we hebben in Gaza kunnen zien hoe zij bij Hamas over vreedzame co-existentie met Israël denken. Maar op de korte termijn heeft deze eventualiteit ook directe invloed op de politieke stellingname van Abbas en zijn bereidheid om vrede met Israël te sluiten. In zijn ogen dwingt deze situatie hem om zich steeds harder tegen Israël af te zetten. De werking van dat mechanisme is in de recente oorlog in Gaza duidelijk zichtbaar geweest:
"Alarmed by Hamas's growing popularity among Palestinians, especially in wake of its purported "victory," Abbas appears to have completely changed his attitude toward the Islamist movement and its terror attacks against Israel. Abbas's new attitude toward Hamas has prompted some Palestinians to wonder, quite sarcastically, whether he was planning to grow a beard and join the Islamist movement [...].(lees hier)
 3. De internationale arena

De internationale arena waarin Palestijnse politici op moment moeten opereren en positie innemen is aanzienlijk veranderd in vergelijking met de periode van de Oslo-Akkoorden zo'n twintig jaar geleden. Die periode werd gekenmerkt door de sterke Amerikaanse aanwezigheid en invloed in het Midden-Oosten. De VS en haar politieke bondgenoten vormden een machtsblok dat de internationale verhoudingen en dynamiek in de regio sterk bepaalde en zo ook de toenadering tussen Israël en de Palestijnen, die in de Oslo-Akkoorden resulteerde.

Twintig jaar later ziet het Midden-Oosten wat dat betreft er heel anders uit. Het pro-Amerikaanse blok is praktisch uiteengevallen en in plaats daarvan zijn twee islamistische - sjiitische en soennitische - machtsblokken sterk in opkomst. Moesten de Palestijnen twintig jaar geleden zaken doen met de politieke bondgenoten van een oppermachtige VS, tegenwoordig hebben zij te maken met de zelfbewuste en antisemitische moslimbroederschap en hun Palestijnse afdeling Hamas, met de groeiende regionale invloed van Iran, dat zich hard sterk tegen de VS en Europa afzet en de vernietiging van Israël openlijk nastreeft, en met Westerse mogendheden, die vooral onzekerheid en zwakte uitstralen.

Dat de Palestijnse leiderschap in die omstandigheden eieren voor haar geld kiest een aansluiting bij de nieuwe regionale krachten zoekt, met name bij de Egyptische moslimbroederschap, is allerminst verrassend. Het zou ook voor niemand een verrassing moeten zijn, dat deze nieuwe regionale constellatie voor Israël geen directe aanmoediging is om even wat sympathieke territoriale concessies aan de Palestijnen te willen doen. Hoewel, de heer Meulensteen en zijn vrienden bij Een Ander Joods Geluid zijn kennelijk wel verrast. 

maandag 11 februari 2013

Een Keiharde Nee(lie)!

Elsevier.nl, zaterdag 09/02/2013:
"Het vrijdag bereikte akkoord over de meerjarenbegroting van de Europese Unie is een 'troosteloos compromis tussen nationaal politiek opportunisme en subsidieverslaving'.
Dat schrijft de Nederlandse eurocommissaris Neelie Kroes (VVD) zaterdag in haar column in Het Financiële Dagblad. Kroes denkt dat de onderhandelaars hebben gedaan wat goed zal vallen 'bij de kiezers thuis' - niet goed, vindt de VVD'er, die voorspelt dat Europeanen jarenlang zullen boeten voor de 'opportunistische keuzes' die vrijdag in Brussel zijn gemaakt.  
'Soms denk ik dat Europa te belangrijk is om over te laten aan politici,' besluit de eurocommissaris." (lees hier)
We raken inmiddels gewend aan dat soort reacties vanuit pro-Europese hoek. Geen argumenten waarom Europa steeds meer geld en dus steeds meer macht moet hebben, maar minachting voor de tegenstander. 'Opportunisten die in de smaak willen vallen bij de keizers thuis', zijn dit. Wat een misdaad, wat een schande! Dat vervloekte ouderwetse politieke systeem waarbij politici naar hun achterban weleens luisteren en soms ook iets van aantrekken. Weg ermee!

En dan te denken aan Buma en co, die menen dat Nederland iets meer is dan een door de EU gefinancierd reservaat en die met Neelie een haar vrienden in de Europese Commissie willen gaan onderhandelen over de beperking van de Brusselse bevoegdheden. Los van het feit dat Buma en co, wat de wetten en procedures van de EU betreft, geen poot hebben om op te staan, lijkt de reactie van onze liberale Neelie een aardig voorproefje te zijn van wat hen te verwachten staat:

Een keiharde Nee(lie) 

donderdag 7 februari 2013

Fantasiepolitiek, Of Politiek Theater?

Elsevier.nl, dinsdag 5\02\2013:
"Eindelijk breekt het realisme door in het debat over Europa: Dat ook CDA-leider Sybrand Buma pleit voor beperking van de Brusselse bevoegdheden, duidt op groeiende consensus in de Tweede Kamer over het takenpakket van de Europese Unie. Het wordt nog een flinke klus om de Europese regels te ontrafelen." (lees hier)
Beperking van de Brusselse bevoegdheden! Dat klinkt sympathiek, maar kan dat wel? Brussel heeft in principe twee soorten bevoegdheden: primaire en secundaire. Primaire bevoegdheden heeft Brussel krachtens EU-verdragen zoals het verdrag van Lissabon, secundaire bevoegdheden heeft ze krachtens EU-wetgeving. Beperking van primaire bevoegdheden kan op twee manieren: het openbreken en aanpassen van bestaande EU-verdragen, of een beroep doen op artikel 50 van het verdrag van Lissabon, dat in de mogelijkheid van een uittreding uit de EU voorziet. Het is volgens mij glashelder dat voor Buma en co beide opties geheel ondenkbaar zijn.

Secundaire bevoegdheden heeft de EU krachtens EU-wetgeving. Het vaststellen van EU-wetten is de taak van de Raad van de Europese Unie (soms in samenwerking met het Europese Parlement). In principe bereidt de Europese Commissie wetsvoorstellen voor, die vervolgens door de Raad goed- of afgekeurd kunnen worden. Als een wetsvoorstel door de Raad goedgekeurd is, dan ligt de verdere interpretatie en uitvoering van die wet geheel in handen van de Europese Commissie. Door dit proces worden secundaire bevoegdheden gecreëerd of worden ze overgedragen van de lidstaten naar de Europese Commissie.

Voor zover ik weet bestaan er verder geen procedures waarmee zulke secundaire bevoegdheden door de lidstaten weer teruggehaald kunnen worden. De Commissie kan de Raad wel vragen om bestane wetten aan te passen en door zulke aanpassingen kunnen bepaalde bevoegdheden misschien weer terugvloeien naar de lidstaten. Maar dat is geheel afhankelijk van de politieke bereidheid van de Commissie om zulke zelf-ondermijnende aanpassingen te initiëren. Het is moeilijk voor te stellen dat de Europese Commissie deze weg zou willen bewandelen.

De EU-wetgeving kent drie soorten bindende wetten: verordeningen, richtlijnen en besluiten. Het enige soort wet waarbij sprake kan zijn van enige nationale ruimte is de EU-richtlijn. Richtlijnen zijn verplichtend voor de individuele staten, daar kunnen de lidstaten vroeger of later niet omheen. Maar i.t.t. verordeningen en besluiten stellen richtlijnen alleen beleidsdoelen of beleidskaders vast. De lidstaten hebben vervolgens de ruimte om naar eigen inzicht de middelen en methoden te kiezen om die doelen te realiseren en de kaders in te vullen. Deze ruimte kunnen lidstaten soms op een eigenwijze manier invullen, maar dit een "beperking van de Brusselse bevoegdheden" noemen is ietwat overdreven. 

Er zijn waarschijnlijk nog her en der wat mogelijkheden om meer flexibel om te gaan met EU-wetten, maar dat is in principe gerommel in de marge. Grosso modo kunnen ook secundaire Brusselse bevoegdheden niet beperkt worden, althans niet tegen de wil van Brussel. Een beperking van de Brusselse bevoegdheden in de zin van terugdringen is alleen mogelijk door EU-verdragen grondig aan te passen (veel succes zou ik zeggen), artikel 50 activeren, of simpelweg EU-wetgeving aan de laars lappen. Wat Buma en co nog rest is proberen te voorkomen dat Brussel nog meer bevoegdheden krijgt, wat niet hetzelfde is als de bevoegdheden van Brussel beperken. De vraag is echter in hoeverre dit streven verenigbaar is met Buma's andere verklaarde streven naar een economisch en financieel sterke en daadkrachtige EU.

Zoals we hier al vaker hebben betoogt, verdere economische en financiële integratie vraagt onherroepelijk om verdere politieke integratie en dus om meer en niet minder macht voor Brussel. Dit betekent niet dat de lidstaten hun nationale ruimte geheel zouden moeten opgeven, maar in het licht hiervan is het gepraat over beperking van de Brusselse bevoegdheden nogal merkwaardig. Buma en co hebben in ieder geval veel uit te leggen. Bovendien, financiële en economische macht kan makkelijk in politieke macht omgezet worden. In Griekenland en Spanje weten ze alles van. In een ondemocratische EU met veel economische en financiële macht, die door een expansieve, anti-nationale ideologie gedreven is, is het nog maar de vraag hoe veilig de nationale ruimte werkelijk zou zijn.

Een ding kunnen we met zekerheid stellen: men kan Buma en co van alles en nog wat beschuldigen, maar dom en onwetend zijn ze zeer zeker niet. Ik vermoed ook dat zij dit alles wel weten. Wat mij tot de conclusie brengt dat dit gepraat over de beperking van de Brusselse bevoegdheden niet veel meer is dan politiek theater. In de slipstream van Cameron probeert het CDA zich een beetje te profileren en zoals altijd probeert het pro-Europese politieke middenveld het euroscepticisme doodknuffelen. Cameron heeft de eurosceptische geest weer even uit de fles gehaald en nu moet die weer terug.

maandag 4 februari 2013

Trouw: Liefde Voor De VN Maakt Blind

Trouw.nl, donderdag 31/01/2013:
"Het vandaag verschenen rapport van de Mensenrechtenraad van de VN laat er geen misverstand over bestaan: Israël dient zo snel mogelijk alle illegale nederzettingen op Palestijns gebied te ontruimen. Daarnaast moet de bouw van nieuwe nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever onmiddellijk worden stopgezet." (lees hier)
Uit het bovenstaande bericht op Trouw.nl zou men kunnen opmaken dat de VN-mensenrechtenraad een nieuw grondig onderzoek heeft ingesteld naar de rechtmatigheid van de Israëlische militaire bezetting van Palestijnse gebieden en dat daaruit weer eens onomstotelijk gebleken is dat die bezetting illegaal is en daarom dat alle nederzettingen in die gebieden ontruimd moeten worden en dat de bouw van nieuwe nederzettingen onmiddellijk stopgezet moet worden. De VN zegt het, dan moet het wel waar zijn!

Het bovengenoemde rapport van de VN-mensenrechtenraad bevat inderdaad de volgende passage:
"Israel must, in compliance with article 49 of the Fourth Geneva Convention, cease all settlement activities without preconditions. In addition it must immediately initiate a process of withdrawal of all settlers from the OPT." 
Deze passage maakt echter geen deel uit van de feitelijke conclusies, die in het rapport gepresenteerd worden, maar is een van de aanbevelingen, die de opstellers van dat rapport naar aanleiding van de conclusies zelf doen. De genoemde passage is dus geen harde conclusie maar een vertaling van de conclusies van het rapport in een concrete aanbeveling.

Los van de discussie over de onderbouwing ervan, wat gelijk aan deze aanbeveling opvalt is dat die in strijd is met de normen, die de VN-mensenrechtenraad zou moeten hooghouden en beschermen. Uit de constatering dat Israëlische nederzettingen illegaal zouden zijn volgt simpelweg niet dat er geen Joden in die gebieden zouden mogen wonen, dat een toekomstige Palestijnse staat Jodenvrij zou moeten zijn. Moeten in naam van de vrede ook alle Palestijnse Arabieren weg uit Israël?  Natturlijk niet! Dat de mensenrechtenraad van de VN zulke uitzinnige aanbevelingen doet is het zoveelste voorbeeld van de ernstige ontsporing van die Raad:
"By calling for the forced eviction of Jews from Jerusalem’s Old City—in what the report euphemistically terms a process of “withdrawal,” as if 500,00 people were like deployed soldiers—the UN commissioners endorse a policy inconsistent with UN conventions on the elimination of racism." (lees hier)
De genoemde aanbeveling is ook niet gebaseerd op de resultaten van een nieuw en gedegen onderzoek naar de rechtmatigheid van de Israëlische "bezetting". We hebben hier in feite met een showproces te maken. Een showproces is meestal een gerechtelijk proces waarin de schuld van de verdachte bij voorbaat vastgesteld is, dus ongeacht de feiten. Een dergelijk proces heeft meestal tot doel om bepaalde daden, besluiten etc. de schijn van legitimiteit te verlenen of bepaalde personen en groepen te delegitimeerden.
"If you think last week’s report by the UN Human Rights Council settlements probe [...] was an objective examination of the facts, consider yourself a fool. The resolution authorizing the “fact finding” mission — with the mandate to investigate how Israeli settlements affect the “civil, political, economic, social and cultural rights of the Palestinian people” — decided from the outset that the settlements constituted “very serious violations” of “the human rights of the Palestinian people." (lees hier)
De bovengenoemde rapport van de Mensenrechtenraad van de VN heeft zijn basis in VN resolutie S-17/19, van 10/04/2012, waarin de noodzaak en taak van de ondezoeksmissie (fact-finding mission) naar de Israëlische nederzettingen in de "bezette gebieden" vastgesteld zijn. En het simpele feit is, dat de illegaliteit van de Israëlische "bezetting" en nederzetting in die resolutie al reeds verondersteld worden. Een aantal voorbeelden:
"Recalling relevant resolutions of the Commission on Human Rights, the Human Rights Council, the Security Council and the General Assembly reaffirming, inter alia, the illegality of the Israeli settlements in the occupied territories, including in East Jerusalem,
Mindful that Israel is a party to the fourth Geneva Convention relative to the Protection of Civilian Persons in Time of War, of 12 August 1949, which is applicable de jure to Palestinian and all Arab territories occupied by Israel since 1967, including East Jerusalem and the Syrian Golan, and recalling the declaration adopted by the Conference of High Contracting Parties to the Fourth Geneva Convention, held in Geneva on 5 December 2001,"
De genoemde aanbeveling is dus niet gebaseerd op nieuwe feiten, maar stond bij voorbaat al min of meer vast. Gegeven de aannames van resolutie 17/19 zou deze aanbeveling in ieder geval gemaakt kunnen worden ook zonder die hele zogenaamde fact-finding missie van de VN. De onderzoeksmissie die de Raad heeft ingesteld is daarmee alleen een propagandamiddel om deze - en andere conclusies en aanbevelingen - aanbeveling legitimatie te verlenen en natuurlijk om Israël te delegetimeren. Met deze onderzoeksmissie zet de VN-mensenrechtenraad de bedenkelijke traditie van showprocessen tegen Israël voort, zoals o.a. het beruchte Goldstone-rapport.

In haar zogenaamde onderzoek heeft die onderzoeksmissie ook geen oor gehad voor tegengestelde geluiden. Het onderzoek van de zogenaamde fact-finding-missie was volkomen eenzijdig een gericht op het onderbouwen van de gewenste conclusies en aanbevelingen.Daarmee heeft de onderzoeksmissie van de VN-mensenrechtenraad niet alleen de grenzen van het betamelijk overschreden, maar ook nog de eigen regels van de VN geschonden (zie Declaration on Fact-finding, GA Res 46/59 (1991), Art. 3.).
"UN Watch is astonished by the commission’s failure to make even a single reference to our lengthy submission, a 54-page document with 257 footnotes. The UN Watch submission provided essential context that the commissioners inexplicably chose to ignore. The council report is categorically one-sided, casting Palestinians as the sole victims of the Arab-Israeli conflict, while denying the slightest consideration to any basic human rights for Israelis. The report disregards the thousands of suicide bombings, knifings, and other terrorist attacks committed by Palestinian Arabgroups, failing to acknowledge how this violence brought about Israeli security measures in the territories that did not previously exist." (lees hier)
In dit verband moet ook opgemerkt worden dat er nogal wat vraagtekens gezet kunnen worden bij de waarheid/juistheid van die aannames in resolutie 17/19, waarop onze aanbeveling uiteindelijk gebaseerd is. Ten eerste, resolutie 17/19 vergeet voor het gemak die historische feiten, resoluties, verdragen en interpretaties, die de vermeende illegaliteit van de Israëlische "bezetting" en nederzettingen (of bepaalde delen daarvan) tegenspreken.Deze resolutie vergeet voor het gemak bijvoorbeeld dat Gaza al sinds 2005 niet bezet is. Veel andere van deze punten zijn in deze blog besproken.

Ten tweede, in resolutie 17/19 wordt de vermeende illegaliteit van de Israëlische militaire bezetting en nederzettingen onderbouwd door (i) een zeer bedenkelijke - tendentieuze en inhoudelijk twijfelachtig- interpretatie van bepaalde onderdelen van de vierde Geneefse Conventie, en (ii) door verschillende VN-resoluties en uitspraken van het ICJ, die in de regel niet de status van een rechtsplicht (legal obligation) hebben, maar van een aanbeveling. Handelen in strijd met zulke resoluties en uitspraken levert dus geen schending van internationaal recht op en in die zin is het ook niet illegaal.

Het is nogal frappant dat Trouw, een zogenaamde kwalitetiskrant, zo kritiekloos 'ja en amen' zegt tegen dit tendentieuze broddelwerkje van de ontspoorde Mensenrechtenraad van de VN. Maar de liefde voor de VN maakt blind, dat weten we inmiddels heel goed. Laten we het daarop houden.

vrijdag 1 februari 2013

Een Ra(a)d Voor De Ogen Draaien

In gesprekken over het democratische gehalte van de EU komt De Raad van de Europese Unie vaak ter sprake. Deze Raad van de Europese Unie zou immers een voorbeeld zijn dat de EU niet zo ondemocratisch is als eurosceptici en andere kritische lieden wel eens willen beweren:
"In deze instelling van de Europese Unie (kortweg 'de Raad van Ministers' of nog korter 'de Raad' genoemd) zijn de regeringen van de 27 lidstaten i van de EU vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement i de wetgevings- en begrotingstaak uit. Dit houdt in dat de Raad haar goedkeuring moet geven aan elk wetsvoorstel van de Europese Commissie i en aan elke voorgestelde EU-begroting. Nationale regeringen kunnen dus via de Raad invloed uitoefenen in de EU. De Raad neemt ook beslissingen over het buitenlands en veiligheidsbeleid." (lees hier)
In de Raad van de Europese Unie, voortaan de Raad, zitten 27 ministers van de lidstaten. De samenstelling van de Raad hangt af van het onderwerp dat op de agenda staat. Als het bijvoorbeeld om het buitenlandbeleid van de EU gaat, dan komen de 27 ministers van buitenlandse zaken in de Raad etc. De wetten die in de Raad vastgesteld worden, worden dus door de democratisch gekozen ministers van de lidstaten vastgesteld. De betrokken ministers hebben een mandaat van de kiezers gekregen om namens hen te handelen en ze worden door die kiezers op hun daden aangesproken en afgerekend. Op deze manier is er een zeker vorm van democratische controle over het doen een laten van de raad. Zo luidt het argument.

Samen met het Europese Parlement is de Raad belast met het vaststellen van de wetten van de Europese Unie. Meer precies gesteld: de Raad (vaak in samenwerking met het Parlement) worden wetsvoorstellen voorgelegd door de Europese Commissie, en de Raad kan deze voorstellen bij (gekwalificeerde) meerderheid goed- of afkeuren. Als een wet door de Raad vastgesteld is, dan ligt de verdere interpretatie en uitvoering van die wet geheel in handen van de Europese Commissie. De Raad is dan klaar met haar democratische rol en heeft niets meer met die wetten te maken, tenzij de Commissie om aanpassingen komt vragen.

Met andere woorden, door het vaststellen van Europese wetten door de Raad worden macht en bevoegdheden overgedragen van de lidstaten naar de Europese Commissie, of krijgt de Commissie een zekere mate van zeggenschap over bepaalde aspecten van het leven van mensen In Europa. De Europese Commissie, de uitvoerende macht in het Europese politieke systeem, is niet democratisch gekozen en is op geen enkele wijze onderworpen aan een democratische controle. De Raad kan de Commissie ook op geen enkele wijze ter verantwoording roepen en wij Europeanen al helemaal niet.
"Does the Council [Raad] maintain an oversight over how those powers are exercised? No. Has the Council any power to call the Commission to account over the way it uses its powers? No. Can the Council remove or modify those powers, if it is unsatisfied with the way the Commission is performing? No. Does the Council even have the power to ask the Commission for information on its performance? Er… No." (lees hier)
De EU democratisch? Laat je je geen ra(a)d voor de ogen draaien.