Twee Midden-Oostendeskundigen over het democratische gehalte van de moslimbroederschap:
"De commentaren in het Westen op de verkiezing van de moslimbroeder Morsi als president van Egypte gaan vergezeld van een ijzig pessimisme over de combinatie islam en democratie. Dat PVV-leider Geert Wilders de uitslag kwalificeert als een overwinning van het islamofascisme, viel te verwachten, hoe beledigend de opmerking ook is. Maar dat minister Rosenthal verklaart Morsi 'op zijn daden te zullen beoordelen', is misschien nog wel beledigender." (lees hier)
"Hoewel de verkiezing van Mohamed Morsi tot president van Egypte als een mijlpaal wordt zien, vrezen liberale politici dat de Moslimbroederschap nu alle macht naar zich toe zal trekken. De bezorgdheid gaat vooral over het democratische niveau van de nieuwe regeringsleider. Volgens historicus Roel Meijer, docent moderne geschiedenis van het Midden-Oosten aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en verbonden aan het Clingendael Instituut, heeft de Moslimbroederschap haar democratische gehalte min of meer bewezen. ‘Dat de Moslimbroeders tegenwoordig meespelen met het politieke spel en daarvoor compromis en pragmatisme als partijpolitiek omarmen, duidt al op een serieuze democratische hervorming.’" (lees hier)
En dit is wat de moslimbroederschap werkelijk onder 'democratie' verstaat:
"At a November 18 press conference, a few days before Mursi issued his decree, the leading secular-oriented representatives in the constitution-writing constituent assembly resigned, charging the new document would enshrine Sharia law. The problem was not the statement in Article 2 about Sharia being the main source of Egyptian legislation but rather later provisions making it clear that Islamist-controlled institutions would interpret precisely what that meant. Amr Moussa, former foreign minister and Arab League secretary-general, said the new constitution would bring disaster for Egypt. Abdel Meguid called this combination "Taliban-like." (lees hier)
Iedereen die uitspraken durft te maken over de empirische werkelijkheid, en zeker als het gaat om de werkelijkheid van het Midden-Oosten, is gedoemd om fouten te maken. Dat is een deel van het spel en we moeten daarom voorzichtig zijn met onze beschouwingen over de uitspraken van deskundigen. Maar als deskundigen zo lang,
zo systematisch en op zo'n
groteske wijze naast zitten, dan mogen we misschien voorzichtig wat kritische noten plaatsen bij hun argumenten en uitspraken.
Laat ons beginnen met de eerste deskundige van hierboven. Wilders uitspraak dat de moslimbroeders islamofascisten zijn is misschien beledigend, maar inhoudelijk beslist ter zake. Echter, wie de argumentatie van onze eerste deskundige leest zou geen enkel argument kunnen vinden dat de uitspraak van Wilders weerlegd. In plaats dat hij ons gaat aantonen dat de moslimbroeders geen islamofascisten zijn, vertelt hij ons dat de huidige dynamiek in de Egyptische politiek een bewijs is dat Egypte wel degelijk democratiseert. Gezien het feit dat Wilders en Rosenthal hun pijlen nadrukkelijk op Morsi en de broederschap richten is dit nogal een verrassende zet.
Het betoog van deze deskundige is niet alleen verrassend, maar ook inhoudelijk niet overtuigend. Als je de cruciale rol en ondemocratische kenmerken van de moslimbroederschap even ter zijde schuift, dan is het wellicht niet onmogelijk om enig vertrouwen te hebben in het democratiseringsproces in Egypte. Maar als je op zo'n selectieve manier met de feiten om gaat, dan kan je natuurlijk altijd op de door jou gewenste conclusies uitkomen. Daarnaast meent onze deskundige dat de nieuwe dynamiek van het politieke leven in Egypte een bewijs is dat Egypte democratiseert:
"De ontwikkelingen bewijzen inderdaad dat Egypte meer en meer een democratie wordt. Er is voortdurend sprake van een strijd om de macht, er zijn wisselende electorale voorkeuren, er is beweging. [...]. Dictatuur is stilte en bewegingloosheid met eeuwig dezelfde patronen en machtsmachinaties. Democratie op zijn best is immer crisis en proberen oplossingen te vinden."
Klopt. In Egypte is alles op moment in beweging. Maar dat is op zichzelf nog geen bewijs dat Egypte democratiseert. In Egypte is er een politieke revolutie aan de gang. Politieke verschuivingen, strijd en crisis zijn zo'n beetje
de kenmerken van politieke revoluties. De huidige dynamiek van het politieke leven in Egypte is dan in sterke mate een revolutionaire dynamiek, een dynamiek van onzekerheid, institutionele ontwrichting en opgekropte energie, en niet per se een bewijs dat Egypte democratiseert, dat Egypte politiek steeds opener en vrijer wordt. Politieke vrijheid en openheid zijn beslist niet hetzelfde als politieke chaos en ontwrichting. De geschiedenis leert ons ook dat dynamische periodes niet noodzakelijk democratieën baren. Vraag het maar aan de Russen en de Chinezen.
Rosenthals voorzichtigheid over de politieke ontwikkelingen in Egypte en de rol van de broederschap daarin wordt door deze eerste deskundige ook niet weerlegd. Sterker nog, onze deskundige suggereert dat in Egypte een proces aan de gang is dat tot democratisering zou kunnen leiden, maar geeft ook ruiterlijk toe dat het daar ook mis zou kunnen gaan. Het is daarom geheel onduidelijk waarom Rosenthal door hem zo onverbiddelijk afgeserveerd wordt. Deze deskundige is het in feite volledig met Rosenthal eens dat Morsi op zijn daden beoordeeld zou moeten worden:
"Natuurlijk is the proof of the pudding in the eating: als de termijn van deze president voorbij is en er nieuwe verkiezingen komen, waarin hij zomaar afgelost zou kunnen worden. De vraag is dan of hij in dat geval ook opstapt."
De kern van het argument van de tweede deskundige is "dat de Moslimbroeders tegenwoordig meespelen met het politieke spel en daarvoor compromis en pragmatisme als partijpolitiek omarmen, duidt al op een serieuze democratische hervorming". Dit is op zichzelf al een redelijk zwak argument. Het is zowel logisch als historisch volkomen evident dat het meedoen aan het democratische partijpolitieke spel niet hetzelfde is als democratisch zijn. Het meedoen aan dit spel kan, en is weleens een manier geweest om relatief kosteloos aan de macht te kunnen komen om vervolgens de democratie af te schaffen. Vraag het maar aan de Duitsers en de Italianen.
Maar wat het argument van deze tweede deskundige nog merkwaardiger maakt is dat hij zijn stelling dat de broederschap de democratie heeft omarmd, door hemzelf gelijk weersproken wordt. Ook hij moet ruiterlijk erkennen dat de moslimbroederschap duidelijke anti-democratische trekken heeft, die een gevaar zouden kunnen zijn voor de democratisering van Egypte. Sterker nog, volgens deze deskundige zou de eventuele democratisering van Egypte niet aan de goede bedoelingen van broederschap te denken zijn, maar juist aan andere krachten die haar zouden kunnen afremmen en tot pragmatisme en compromissen dwingen. Als dat niet zou lukken, dan zou de verdere democratisering van Egypte in groot gevaar zijn.
"‘Is Morsi een wolf in schaapskleren? Het hangt allemaal af van de machtsbalans. Dat de militairen nog enige macht hebben is daarbij van belang.’ Het wordt pas gevaarlijk als de militairen zelf een machtsgreep doen, of als ze het op een akkoord gooien met de Moslimbroederschap"
Onze deskundigen steken de loftrompet voor de moslimbroederschap, maar hebben vervolgens geen overtuigende argumenten daarvoor (en dat is nogal zacht uitgedrukt). Welbeschouwd lijkt hun positieve waardering voor de moslimbroederschap geen conclusie te zijn die door feiten en argumenten onderbouwd is, maar een aanname, die aan de feiten en argumenten voorafgaat.