woensdag 9 januari 2013

Europese Problemen, Europese Oplossingen


Een veelgehoord argument voor 'meer Europa' is dat Europese problemen om Europese oplossingen vragen. Aan de basis van dit argument ligt de aannemelijk klinkende veronderstelling dat de inwoners van Europa, ongeacht hun nationale achtergronden etc., allemaal belang hebben bij vrede, veiligheid, welvaart, schoon milieu etc. De nationale staten zijn echter te klein en onmachtig om zulke overstijgende belangen eigenhandig te kunnen realiseren. Ze zijn ook te veel geneigd om hun eigenbelang na te jagen en ondermijnen daarbij de mogelijkheid van effectieve samenwerking. Om staten-overstijgende belangen op een effectieve wijze te kunnen realiseren hebben wij daarom een supranationale Europese Unie, die de afzonderlijke nationale perspectieven overstijgt en die zulke belangen in een breed Europees perspectief begrijpt en nastreeft.

Maar in de politiek gaat het niet om algemeenheden zoals 'veiligheid' en 'welvaart', maar om de concrete interpretatie en invulling van zulke algemeenheden in specifieke gevallen. Het gaat in de politiek dus om concrete wetten, beleid en maatregelen en de werkelijke kosten en baten daarvan, waarbij 'kosten' en 'baten' niet louter in termen van euro's begrepen moeten worden, maar in termen van de impact van concrete wetten, beleid en maatregelen op het leven van mensen met al zijn materiële en immateriële aspecten. Bij de interpretatie en invulling van algemeenheden zoals 'vrede' en 'welvaart' in concrete gevallen zou men dus onherroepelijk op de nationale, culturele en morele verscheidenheid van Europa stuiten.

Vele zogenaamde 'Europese problemen' hebben daarom in ieder geval ook een onmiskenbare nationale en culturele dimensie en het is daarom zeer de vraag of 'Europese oplossingen' voor zulke problemen de meest effectieve oplossingen zijn. De euro is een duidelijk voorbeeld van een poging om het denken in termen van Europese problemen en oplossingen in de praktijk toe te passen en waarbij men te gemakkelijk voorbijgegaan is aan de politieke, culturele en morele verscheidenheid van Europa. De inherente perverse economische effecten van de euro, de twijfelachtige economische effectiviteit van de euro, zijn in sterke mate te wijten aan die spanning tussen verscheidenheid en opgelegde eenheid.
"It shouldn't take a genius to see that lumbering relatively poor southern European countries such as Greece and Spain with a currency suited to the economic fundamentals of the Franco-German core is going to ruin their competitiveness. This doesn't mean that the euro is responsible for all of their woes, though there is a clear cause and effect relationship in Spain where (in the 2000s) eurozone interest rates that were far too low for the country's rapidly growing economy caused a huge, artificial housing boom which subsequently led to bust and has all but bankrupted the country's banking system. But that is all in the past. Even if the euro hadn't played such a significant role in causing the economic crisis, it has made it considerably worse than it needed to be, and it continues to hamper the prospects of recovery." (lees hier)
De verscheidenheid die Europa zo kenmerkt is niet iets dat men 'oplossen' kan door de oprichting van zogenaamde supranationale instituties. De spanning tussen opgelegde eenheid en verscheidenheid zou daarom een onlosmakelijk deel van de politieke structuur van de EU blijven, met alle gevolgen van dien voor de effectiviteit van 'Europese oplossingen voor Europese problemen'.

Die onontkoombare spanning tussen eenheid en verscheidenheid in Europa zou ook van invloed zijn op de stabiliteit van een supranationaal Europees politieke bestel. Zoals we in het geval van euro zien, de grote verscheidenheid in Europa impliceert dat sommige lidstaten veel meer baat bij Europese oplossingen hebben dan andere lidstaten. M.a.w. door die verscheidenheid zijn Europese oplossingen vaak niet optimaal en dus instabiel in de zin dat bijna altijd bepaalde lidstaten gemeenschappelijke regels en maatregelen zouden willen afzwakken en ontlopen, omdat zij voor hen te kostbaar zijn. Dit is in wezen de bekende zwakte en instabiliteit van het huidige Europese bestel. Het punt is dat een supranationale bureaucratie die 'Europees denkt en beslist' deze structurele zwakte niet zou kunnen opheffen.

Bovendien moet men zich ook afvragen of de ongekozen en afstandelijke Brusselse bureaucratie in de beste positie zou zijn om zulke zogenaamde Europese problemen, die bijna altijd een onmiskenbare nationale en culturele dimensie hebben, op te lossen. Naast de vraag of die bureaucratie de nodige kennis kan hebben van complexe problemen die zich op het nationale en lokale niveau afspelen is er ook natuurlijk de hele problematiek van draagvlak en legitimatie van afstandelijke 'Brusselse' oplossingen. Het gevaar is dan dat we in naam van 'Europese problemen en oplossingen' het huidige intergouvermentele systeem met een incompetent, zwak en ondemocratisch bureaucratisch gedrocht gaan vervangen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten