"Minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken wil zowel de militaire als de politieke tak van Hezbollah op de Europese lijst van terreurorganisaties plaatsen. Daarmee kiest Timmermans voor de aanpak van Israël en de Verenigde Staten en niet voor de lijn van bijvoorbeeld België en Groot-Brittannië, die wel in gesprek willen blijven met de gematigde krachten binnen Hezbollah." (lees hier)We hopen dat de minister deze blog blijft lezen...
Thou shalt not worship projects nor Shalt thou or thine bow down before Administration - W.H. Auden
donderdag 31 januari 2013
Compliment Aan Timmermans
Ja, dat meen ik echt. Ik ben zo vaak zeer kritisch geweest op onze minister van buitenlandse zaken, de heer Timmermans. De eerlijkheid gebiedt mij ook zijn goede daden te belichten:
woensdag 30 januari 2013
Barbarij aan de universiteit Utrecht
Een citaat uit het strategisch plan van de Universiteit Utrecht:
''Sterke punten:
Ludwig Kamphausen
''De Nederlandse universiteiten opereren in een sterk veranderende omgeving. Voor het hoger onderwijs vormt het rapport Differentiëren in drievoud van de Commissie Veerman een belangrijk schakelpunt. Dit rapport verwoordt een ambitieuze opdracht aan de universiteiten, hogescholen en overheid op het gebied van onderwijs: meer differentiatie op stelselniveau (zowel tussen als binnen universiteiten), vergroting van het studiesucces en verlaging van de uitval. Daarnaast geeft de bedrijfslevenbrief van het ministerie van EL&I met het topsectorenbeleid een concrete richting aan de maatschappelijk gewenste keuzes in het onderzoek. In het kader van Horizon 2020, het EUkaderprogramma voor onderzoek en innovatie, worden middelen uitgetrokken voor onderzoek naar de grote maatschappelijke uitdagingen in Europa: de Societal Challenges. Al deze ontwikkelingen komen samen in het hoofdlijnenakkoord, waarin de universiteiten en de staatssecretaris van OCW afspraken hebben gemaakt om het universitaire onderwijs en onderzoek toekomstbestendig te maken. Rode draad in de ontwikkelingen is een sterke focus op maatschappelijke prioriteiten, een verdere dynamisering van de (overigens afnemende) rijksbijdrage voor universiteiten, een sterke competitie voor onderzoekfinanciering in de tweede en derde geldstroom, een nadrukkelijke wens tot differentiatie naar niveau, inhoud en doelgroepen in het onderwijs, en verhoging van het studiesucces.''Daarnaast staat er in dit stuk dat:
''Het Strategisch Plan bouwt voort op de koers die met het vorige plan is ingezet, en is onder meer gericht op het versterken van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, vergroting van de earning capacity, versterking van de internationale positie en van de reputatie van de universiteit. Projecten die in het kader van het vorige Strategisch Plan zijn uitgevoerd zijn inmiddels afgerond en ondergebracht in de staande organisatie; met dit Strategisch Plan wordt een volgende stap gezet om verder te bouwen aan de positie, kwaliteit en reputatie van de Universiteit Utrecht.''
Het beeld dat hieruit naar voren komt wordt nog duidelijker als we naar het volgende citaat waarin de 'sterke punten' van de universiteit Utrecht genoemd worden kijken:
''Sterke punten:
- Ruime ervaring met outreach, onder meer in wetenschapscommunicatie, betrekken alumni, gericht post-initieel onderwijs en gevarieerdestudentencommunities
- Sterke samenwerking met Utrechtse kennisinstellingen en lokale overheden op het Utrecht Science Park.
- Succesvolle business incubator UtrechtInc.
- Start van Utrecht Life Sciences en het Utrecht Sustainability Institute als platform voor samenwerking met bedrijven en instellingen.
- Ruime ervaring met contractonderzoek en advieswerk in de alfa-gammafaculteiten.
- Utrecht is de meest competitieve regio in de Europese Unie, en is de regio met de meeste afgestudeerden HO in Nederland.
- Het interne financiële verdeelmodel faciliteert en honoreert earning capacity.''
En bovendien kunnen we in dit zelfde stuk lezen dat de universiteit Utrecht sinds 2011 de master theologie en de master sterrenkunde aan het afbouwen is. Sterrenkunde, ofwel astronomie, is al minstens sinds Ptolemaeus meesterwerk de Amalgest, geschreven in de tweede eeuw na Christus, een gemathematiseerde wetenschap. En bodendien is sterrenkunde een van de belangrijgrijkste natuurwetenschappen. Maar klaarblijkelijk zijn dit soort overwegingen voor de universiteit Utrecht niet relevant.
Al met al kunnen we het beste de conclusie trekken dat de instelling die zich de Universiteit Utrecht noemt alleen maar in naam een universiteit is, in essentie is het iets anders. En ik vrees dat dit niet alleen voor de 'universiteit' Utrecht geldt, maar voor meer 'universiteiten' in dit land.
Ludwig Kamphausen
vrijdag 25 januari 2013
Praten En Niets Zeggen
Onze politici over de (nogal dubbelzinnige) toespraak van de Britse premier Cameron:
"VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra ziet niets in een referendum over het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie. De Britse premier David Cameron kondigde woensdag in een toespraak een referendum aan over Britse deelname aan de EU. (lees hier)
"Minister van Financiën en voorzitter van de eurogroep Jeroen Dijsselbloem (PvdA) ziet niets in een referendum over de Europese Unie. Een 'onzinnige' volksstemming over uittreding draagt volgens de minister niet bij aan de hervorming van de Europese Unie." (lees hier)
"De premier juicht het debat toe dat Cameron op gang probeert te krijgen over het functioneren van de EU. 'Dat debat is goed. Wat niet goed zou zijn, is als de uitkomst van dat debat is dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU vertrekt,' zei Rutte. [...] De premier wil, zoals minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) eerder al aangaf, de EU van binnenuit en niet van buiten hervormen." (lees hier)
'Aan dit soort chantage werken wij niet mee,' zei Samsom woensdagavond in Nieuwsuur. 'Europa is nooit een plan geweest van alles of niets. En met het mes op tafel werkt gewoon niet,' bekritiseerde Samsom de woorden van Cameron. (lees hier)
"Pechtold ziet de aankondiging van van Cameron vooral als een poging om de EU onder druk te zetten bij onderhandelingen over de Britse eisen. Hij denkt dat deze ''chantage'' niet zal werken bij de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Franse president François Hollande." (lees hier)
"CDA-leider Sybrand Buma noemt de uitspraken van Cameron vooral voor binnenlands gebruik. [...] Hij noemt het wel goed dat Cameron in Europa een discussie wil over wat Europa moet doen en welke bevoegdheden de landen zelf hebben.[...] 'Het CDA wil dat Europa sterk en daadkrachtig is op het gebied van economie en financiën, maar aan de landen laat wat ze zelf beter kunnen, zoals pensioenen, onderwijs, zorg en sociale zekerheid.'" (lees hier)
Valt het jullie ook zo op? Dat de reacties van onze politici op de toespraak van Cameron zo weinig inhoudelijk zijn. Uit de opmerkingen van Rutte, Zijlstra en Dijsselbloem valt er op te maken dat onze regeringspartijen geen enkel behoefte hebben aan een fundamenteel debat over Europa: ondanks alle mogelijke bezwaren tegen het Europese project, het enige wat volgens de PvdA en de eurosceptici van de VVD op de agenda staat zijn 'hervormingen', een codewoord voor meer Europa.
Ik wil niet zeggen dat het onderwerp referendum irrelevant of onbelangrijk is, maar we moeten ook niet te naïef zijn: deze secundaire discussie komt Rutte en zijn vrienden verdomd goed uit. In plaats van een eerlijke en inhoudelijke discussie over de voor-en nadelen van meer Europa te voeren, kunnen onze politici, met de behulp van de medeplichtige kwaliteitsmedia natuurlijk, zich lekker achter een discussie over de zin en onzin van een referendum schuilen. Dan hoeven ze ten minstens niet te liegen over het democratische gehalte van de EU, of over de grote economische en politieke risico's van het project.
De lijn van Smasom, Pechtold (en deels Buma) is opvallend en veelzeggend. Twijfels over Europa kunnen kennelijk geen uitdrukking zijn van serieuze en goede argumenten. Deze wijze mannen kunnen zich kennelijk niet voorstellen dat de Britten misschien een beetje bezorgd zouden kunnen zijn over hun politieke vrijheid en zelfbeschikking, om zomaar iets lullig te noemen. Wie twijfels over Europa heeft moet wel een hele stoute man/vrouw zijn: een egoïstische chanteur en een manipulator .
Ik wil niet zeggen dat het onderwerp referendum irrelevant of onbelangrijk is, maar we moeten ook niet te naïef zijn: deze secundaire discussie komt Rutte en zijn vrienden verdomd goed uit. In plaats van een eerlijke en inhoudelijke discussie over de voor-en nadelen van meer Europa te voeren, kunnen onze politici, met de behulp van de medeplichtige kwaliteitsmedia natuurlijk, zich lekker achter een discussie over de zin en onzin van een referendum schuilen. Dan hoeven ze ten minstens niet te liegen over het democratische gehalte van de EU, of over de grote economische en politieke risico's van het project.
De lijn van Smasom, Pechtold (en deels Buma) is opvallend en veelzeggend. Twijfels over Europa kunnen kennelijk geen uitdrukking zijn van serieuze en goede argumenten. Deze wijze mannen kunnen zich kennelijk niet voorstellen dat de Britten misschien een beetje bezorgd zouden kunnen zijn over hun politieke vrijheid en zelfbeschikking, om zomaar iets lullig te noemen. Wie twijfels over Europa heeft moet wel een hele stoute man/vrouw zijn: een egoïstische chanteur en een manipulator .
Buma van het CDA (en ook de CU) is wel blij met de inbreng van Cameron, met het feit dat hij het debat over Europa heeft opengebroken. Maar Buma's debat over Europa komt inhoudelijk niet buiten de smalle marges van van het vage en incoherente pro-Europese consensus. Kan Europa wel sterk en daadkrachtig zijn op het gebied van economie en financiën, zonder ook politiek heel sterk te zijn? En als Europa zo sterk en daadkrachtig zou zijn, politiek en economisch, wat zou dan nog werkelijk van de lidstaten overblijven? In relatie tot Buma's positie zijn dit fundamentele vragen die nodig gesteld moeten worden, maar kennelijk zijn dit ketterse vragen.
Praten en niets zeggen is blijkbaar de manier voor onze pro-Europese politici om een "debat" over Europa te voeren. Dat is op zichzelf wel veelzeggend.
woensdag 23 januari 2013
Rationele Ezels
In HBO-land wordt de afgelopen jaren stevig ingezet op toegepast onderzoek. HBO-instellingen in Nederland hebben tegenwoordig lectoraten waarbij toegepast empirisch onderzoek verricht wordt, HBO-docenten worden gestimuleerd om toegetast onderzoek te doen en wetenschappelijk onderwijs te volgen en HBO-studenten moeten bijna allemaal methoden-onderwijs volgen.
De gedachte hierachter is eenvoudig en overtuigend: we verwachten van onze beroepsbeoefenaren dat ze effectief en het liefst ook efficiënt te werk gaan. Van verpleegkundigen verwachten we bijvoorbeeld dat zij die interventies plegen die voor de patiënten het best mogelijke resultaat opleveren en het liefst voor zo laag mogelijke kosten. Om effectief en efficiënt te zijn moeten beroepsbeoefenaren hun handelen op kennis baseren, op empirisch getoetste methoden, middelen etc., en niet op vage intuïties, meningen, rituelen ed. In HBO-taal noemt men dit principe 'evidence-based practice' (EBP). Dit EB werken impliceert dat beroepsbeoefenaren o.a. in staat moeten zijn om vakliteratuur en onderzoeksverslagen te begrijpen en eventueel om toegepast onderzoek in de eigen beroepspraktijk zelfstandig uit te voeren en dit alles vraagt natuurlijk om de nodige scholing.
Het lijkt me evident dat het EBP een plaats moet hebben in het HBO, maar een sterke en eenzijdige nadruk op EBP in het beroepsonderwijs kan ook problematisch zijn. Om het punt te maken zou ik willen beginnen met de opmerking dat het hedendaagse gebod ‘gij zult evidence-based werken’ op zichzelf niet evidence-based is. Bijvoorbeeld, in de zorg wil men EB werken, omdat men individuele patiënten op die manier een zo effectief en efficiënte mogelijke zorg kan geven. Maar dat men dit wil is op zichzelf al een waardeoordeel, dat aan het EBP vooraf gaat en dat niet door de methoden van EBP aangetoond kan worden. Dat mensen gezond willen zijn en een goed leven willen hebben, zijn immers geen uitkomsten van empirisch onderzoek of van praktijkervaring, maar gegevenheden van het menselijke denken en zijn.
De gedachte hierachter is eenvoudig en overtuigend: we verwachten van onze beroepsbeoefenaren dat ze effectief en het liefst ook efficiënt te werk gaan. Van verpleegkundigen verwachten we bijvoorbeeld dat zij die interventies plegen die voor de patiënten het best mogelijke resultaat opleveren en het liefst voor zo laag mogelijke kosten. Om effectief en efficiënt te zijn moeten beroepsbeoefenaren hun handelen op kennis baseren, op empirisch getoetste methoden, middelen etc., en niet op vage intuïties, meningen, rituelen ed. In HBO-taal noemt men dit principe 'evidence-based practice' (EBP). Dit EB werken impliceert dat beroepsbeoefenaren o.a. in staat moeten zijn om vakliteratuur en onderzoeksverslagen te begrijpen en eventueel om toegepast onderzoek in de eigen beroepspraktijk zelfstandig uit te voeren en dit alles vraagt natuurlijk om de nodige scholing.
Het lijkt me evident dat het EBP een plaats moet hebben in het HBO, maar een sterke en eenzijdige nadruk op EBP in het beroepsonderwijs kan ook problematisch zijn. Om het punt te maken zou ik willen beginnen met de opmerking dat het hedendaagse gebod ‘gij zult evidence-based werken’ op zichzelf niet evidence-based is. Bijvoorbeeld, in de zorg wil men EB werken, omdat men individuele patiënten op die manier een zo effectief en efficiënte mogelijke zorg kan geven. Maar dat men dit wil is op zichzelf al een waardeoordeel, dat aan het EBP vooraf gaat en dat niet door de methoden van EBP aangetoond kan worden. Dat mensen gezond willen zijn en een goed leven willen hebben, zijn immers geen uitkomsten van empirisch onderzoek of van praktijkervaring, maar gegevenheden van het menselijke denken en zijn.
Nou, je zou je natuurlijk kunnen afvragen of het niet door onderzoek en/of ervaring bewezen is,
dat EBP de beste methode is om de gezondheid en levenskwaliteit van individuele patiënten te maximaliseren? Kunnen we dan niet stellen dat het nut van de EBP-methode in die zin wel evidence-based is? Maar helaas. De keuze van de beste methode veronderstelt
immers bepaalde normatieve veronderstellingen, noem ze maar beoordelingscriteria, die aangeven wat de ene methode beter of slechter maakt
dan een andere. En deze normatieve veronderstellingen zijn op zichzelf veelal geen
uitkomsten van empirisch onderzoek of van onze praktijkervaring, ze zijn gegevenheden van onze denken en zijn.
Natuurlijk moet men in het HBO de nodige aandacht aan het EBP schenken, maar in de kern moet men geen rationele ezels willen opleiden. De uitdaging voor het HBO is dan om het EBP de juiste plaats en gewicht te geven in een beroepsonderwijs waarbij de nadruk op de vorming van verstandige en vakkundige beroepsbeoefenaren ligt.
Deze korte beschouwingen op het gebod ‘gij zult evidence-based werken’ is niet bedoeld om iemand te pesten. Die laat zien dat onze opvattingen over 'goed beroepsmatig handelen' noodzakelijkerwijze elementen bevatten die niet door de methode van EBP bewezen kunnen worden. We willen praktische kennis hebben, omdat we daarmee bepaalde waarden willen/kunnen realiseren - gezondheid, welvaart, plezier, etc.- en onze methoden om praktische kennis te verkrijgen zijn doortrokken van waarden - validiteit, betrouwbaarheid, nauwkeurigheid, controleerbaarheid etc. - die op zichzelf geen uitkomsten zijn van empirisch onderzoek. Los van zulke waarden zou empirisch onderzoek geen enkele zin en betekenis hebben.
Het gevaar van een sterke nadruk op EBP in het HBO is dat men in dat onderwijs beroepsbeoefenaren gaat opleiden, die wellicht zeer bedreven in het EBP zouden zijn, maar die geen oog meer zouden hebben voor dat empirisch onbewijsbare doch onmisbare aspect van goede beroepsuitoefening.Wie de praktijk kent weet dat het hier niet om irreële angstbeelden gaat. Laat me de mogelijke cognitieve deformaties die een te sterke en eenzijdige nadruk op het EBP teweeg kan brengen even kort (en een beetje gechargeerd) illustreren.
1. Bij EBP moet ik vaak aan de ezel van Buridanus denken. De hyperrationele
ezel, die van de honger omkomt, omdat hij geen rationele grond heeft om tussen
twee schelven hooi te kiezen. Onze equivalent is de beroepsbeoefenaar, een verpleegkundige bijvoorbeeld, die geen
rationele grond heeft, geen evidence, om tussen twee werkwijzen te kiezen, of
die alsmaar doorgaat met het zoeken naar meer evidence, waardoor de patiënten
op de afdeling overlijden. Het EBP maak altijd een deel van een
praktische context, van een beroepspraktijk, en de zin en nut van EBP zijn daarom sterk afhankelijk van de
beperkingen en mogelijkheden van die context. En goede beroepsbeoefenaar weet
wanneer de methoden van EBP toegepast moeten/kunnen worden, hoever men daarin
moet doorgaan, of wanneer men stoppen moet en onzekerheid accepteren.
2. Stel je komt bij een patiënt aan het bed om medicatie te
geven. Tot jouw verbazing weigert de patiënt de medicatie. Voor hem hoeft dat
niet meer, hij wil snel en pijnloos dood. Als een goedgetrainde EBP-ezel wil
je effectief handelen en dus het leven van de patiënt snel en pijnloos beëindigen. Maar wat je misschien over het hoofd hebt gezien, is dat
de keuze van een effectieve handelwijze voorafgegaan is door
een waardeoordeel - namelijk, om het verzoek van de patiënt uit te voeren zonder met hem in discussie te gaan, laat staan tegenin te gaan. Effectiviteit, het toverwoord van het EBP, is dus zelden moreel-neutraal, want
effectiviteit staat altijd in dienst van een bepaald doel, van een bepaalde
waarde. Effectief handelen en juist handelen vallen dus niet noodzakelijk samen. Een goede beroepsbeoefenaar moet daarom ook thuis zijn in de normatieve dimensie van zijn/haar praktijk.
maandag 21 januari 2013
Digitale colleges in Amsterdam
De UvA geeft in februari de online collegereeks Introduction to Communication Science. U kunt hier de advertentie er van bekijken:
Digitale colleges
Überhaupt hat der Fortschritt das an sich, dass er viel größer ausschaut als er wirklich ist." (Nestroy, "Der Schützling")
Er is een nieuwe mode in onderwjsland. Althans, aan de universiteiten. Het idee is dat hoorcollege ouderwets zijn. In de toekomst zullen we het volgens de ‘deskundigen’ in het onderwijs vooral moeten hebben van digitale colleges.
Er is een nieuwe mode in onderwjsland. Althans, aan de universiteiten. Het idee is dat hoorcollege ouderwets zijn. In de toekomst zullen we het volgens de ‘deskundigen’ in het onderwijs vooral moeten hebben van digitale colleges.
Volgens deze ‘deskundigen, zoals Nathan Harden, zal het traditionele universitaire onderwijs verdwijnen:
‘‘The most important part of the college bubble story—the one we will soon be hearing much more about—concerns the impending financial collapse of numerous private colleges and universities and the likely shrinkage of many public ones. And when that bubble bursts, it will end a system of higher education that, for all of its history, has been steeped in a culture of exclusivity. Then we’ll see the birth of something entirely new as we accept one central and unavoidable fact: The college classroom is about to go virtual.’’
Het klassieke universitaire onderwijs zal dus verdwijnen. En volgens Harden is dat een goede zaak, want het oude systeem is elitair. Klaarblijkelijk is het dus geen probleem om aan niet-elitaire, maar wel heel goede wetenschap te doen. En we kunnen wel sentimenteel doen over de goede oude tijd, maar deze is, aldus Harden echt voorbij:
‘‘The higher-ed business is in for a lot of pain as a new era of creative destruction produces a merciless shakeout of those institutions that adapt and prosper from those that stall and die. Meanwhile, students themselves are in for a golden age, characterized by near-universal access to the highest quality teaching and scholarship at a minimal cost. The changes ahead will ultimately bring about the most beneficial, most efficient and most equitable access to education that the world has ever seen. There is much to be gained. We may lose the gothic arches, the bespectacled lecturers, dusty books lining the walls of labyrinthine libraries—wonderful images from higher education’s past. But nostalgia won’t stop the unsentimental beast of progress from wreaking havoc on old ways of doing things. If a faster, cheaper way of sharing information emerges, history shows us that it will quickly supplant what came before. People will not continue to pay tens of thousands of dollars for what technology allows them to get for free.’’
Maar is het wel allemaal zo fantastisch? Ik zie toch wel enige problemen. Neem bijvoorbeeld het volgende citaat:
‘‘The live lecture will be replaced by streaming video. The administration of exams and exchange of coursework over the internet will become the norm. The push and pull of academic exchange will take place mainly in interactive online spaces, occupied by a new generation of tablet-toting, hyper-connected youth who already spend much of their lives online. Universities will extend their reach to students around the world, unbounded by geography or even by time zones. All of this will be on offer, too, at a fraction of the cost of a traditional college education.’’
‘‘This past spring, Harvard and MIT got the attention of everyone in the higher ed business when they announced a new online education venture called edX. The new venture will make online versions of the universities’ courses available to a virtually unlimited number of enrollees around the world. Think of the ramifications: Now anyone in the world with an internet connection can access the kind of high-level teaching and scholarship previously available only to a select group of the best and most privileged students. It’s all part of a new breed of online courses known as “massive open online courses” (MOOCs), which are poised to forever change the way students learn and universities teach.’’
Dit klinkt natuurlijk allemaal reuze democratisch en vooruitstrevend, maar ik denk dat het wel zou kunnen zijn dat de kwaliteit er onder zal lijden. Neem bijvoorbeeld de kwaliteit van het nakijkwerk. Vele van de al bestaande online colleges worden gevolg door duizenden studenten wereldwijd. Als ook maar een klein percentage van deze studenten (zeg 2000 van de 20.000) tentamen doet, dan is het al voor de docent onmogelijk om al deze tentamens binnen drie weken (de standaardtermijn voor het nakijken van tentamens) nagekeken te hebben. Dit probleem lijkt te zijn opgelost door het feit dat computers de tentamen nakijken. Maar dat is nou juist het probleem. Want dat betekent dat het altijd om multiple choice tentamens zal gaan. Of open vragen waarvan de antwoorden alleen goed worden bevonden indien er een aantal kernwoorden in voorkomen. Maar met begrip een creatief, alternatief, maar heel goed antwoord nakijken, dat kan een computer niet.
En bovendien kan de docent nooit van duizenden studenten die op verschillende tijdstippen het online college volgen nagaan of ze het nou hebben begrepen. Hij kan nooit aan hun gezichten zien of ze iets snappen of niet. Ook niet als al die studenten hun webcams aanhebben en de data daarvan naar de docent worden gestuurd, want een docent kan niet al die duizenden gezichten nagaan. En zelfs als hij/ zij dat wel zou kunnen van degenen die het college volgen op het moment dat hij/zij het geeft, dan kan hij/zij het nog niet van al die mensen die het college later bekijken. Maar, het is niet alleen een technisch probleem. Op deze manier is er geen menselijk contact meer. Universiteiten zijn al vanaf de Middeleeuwen gemeenschappen van studenten en docenten. En dit raak je met de digitalisering kwijt.
Dit bezwaar lijkt ondervangen te zijn door Harden (en de anders digitaliseringsgoeroe’s):
‘‘Clearly, online education can’t be superior in all respects to the in-person experience. Nor is there any point pretending that information is the same as knowledge, and that access to information is the same as the teaching function instrumental to turning the former into the latter. But researchers at Carnegie Mellon’s Open Learning Initiative, who’ve been experimenting with computer-based learning for years, have found that when machine-guided learning is combined with traditional classroom instruction, students can learn material in half the time. Researchers at Ithaka S+R studied two groups of students—one group that received all instruction in person, and another group that received a mixture of traditional and computer-based instruction. The two groups did equally well on tests, but those who received the computer instruction were able to learn the same amount of material in 25 percent less time.’’
We hebben dus zowel online als gewoon onderwijs nodig. Dat klinkt goed, maar hoe zit het dan met ideaal dat duizenden mensen over de hele wereld het college digitaal kunnen volgen? Dat gaat niet samen met het traditionele supplement dat klaarblijkelijk nog nodig is. En hoe zit het met de voorspelling dat de traditionele universiteiten zullen verdwijnen? Krijgen we kleide campussen waar werkgroepen in kleine zalen worden gegeven terwijl alle hoorcolleges digitaal worden onderwezen? Het lijkt er op dat de digitalisernignsmafia eigenlijk geen idee heeft wat ze nou willen. Ze spreken zichzelf tegen in een en hetzelfde artikel.
Maar, harden ziet nog steeds alleen maar voordelen:
‘‘Top schools like Yale, MIT and Stanford have been making streaming videos and podcasts of their courses available online for years, but MOOCs go beyond this to offer a full-blown interactive experience. Students can intermingle with faculty and with each other over a kind of higher-ed social network. Streaming lectures may be accompanied by short auto-graded quizzes. Students can post questions about course material to discuss with other students. These discussions unfold across time zones, 24 hours a day. In extremely large courses, students can vote questions up or down, so that the best questions rise to the top. It’s like an educational amalgam of YouTube, Wikipedia and Facebook.’’
Wat valt hier nog over te zeggen? Het idee dat studenten kunnen stemmen welke vragen ze willen of niet is al erg, maar het idee dat dan the best questions naar boven komen is te idioot voor woorden.
En nog steeds zien de verdedigers van de digitale kul alleen maar positieve dingen:
‘‘In the future, the primary platform for higher education may be a third-party website, not the university itself. What is emerging is a global marketplace where courses from numerous universities are available on a single website. Students can pick and choose the best offerings from each school; the university simply uploads the content. Coursera, for example, has formed agreements with Penn, Princeton, UC Berkeley, and the University of Michigan to manage these schools’ forays into online education. On the non-profit side, MIT has been the nation’s leader in pioneering open-source online education through its MITx platform, which launched last December and serves as the basis for the new edX platform.’’
Het zal u weining verbazen dat ook Nederland hier in niet achter blijft. Alleen zijn ze precies door dit soort vooruitgang binnenkort toch behoorlijk achterlijk. Zo schrijft professor Derksen van de Radboud Universiteit:
‘‘De universiteit van de toekomst moet fuseren met het internet. Colleges kunnen het internet op. Zo kan de universiteit aansluiten bij de nieuwe psychologische identiteit van jongeren. Geef studenten de vrijheid om hun eigen interesses na te jagen!’’
Want volgens Derksen zijn de jongeren van tegenwoordig zo met de digitale wereld vervlochten dat digitale colleges veel beter voor ze zijn. En hij merkt ook op dat de universiteiten op deze manier flink kunnen bezuinigen op gebouwen, want die kunnen nu immers weg. Gelukkig denkt een deel van de studenten er in Nederland hier anders over. Diverse studentenorganisaties hebben hier tegen geprotesteerd. Maar ik vrees dat het niet zal helpen. Een aantal universiteiten in Nederland is al bezig met de digitalisering van colleges. En bovendien hebben zelfs banken en bedrijven, zoals Ernst & Young hebben zicht achter de nieuwe mode geschaard, omdat zij denken MOOCS beter aansluiten bij wat zij willend an traditioneel onderwijs. En dat brengt mij op de volgende gedachten: Net als digitale bibliotheken alleen maar aanbieden wat nu in de mode is, zullen digitale universiteiten dit ook doen. Alleen maar curussen die in goede aarde vallen bij bedrijf en overheid en cursussen die bij een breed publiek in de mode zijn. Maar hoe zit het met de fundamtele wetenschap die niet in de mode is precies omdathet zo vernieuwend is? En hoe zit het met het idee dat geen nuttige of modieuze kennis, maar zuivere kennis om de kennis in de wetenschap centraal moet staan?
Ik vrees dat u, als u echte wetenschappelijke vernieuwing wilt, u qua onderwijs conservatief moet zijn.
Ludwig Kamphausen
woensdag 16 januari 2013
Kinderpolitiek
Elsevier.nl, dinsdag 15/01/2013:
Ongekozen Europese apparatsjiks in niet-democratische Europese instituties kunnen met onze belastinggeld en in strijd met onze waarden en belangen de radicale theocraten in Egypte financieel steunen. Onze eigen democratisch gekozen parlementariërs kunnen daarentegen alleen nog kinderpolitiek bedrijven in de Haagse zandbak. En alle stoere retoriek ten spijt, dit is wat vele van onze parlementariërs ook het liefst blijven doen:
"Een groot deel van de Tweede Kamer is boos over de 5 miljard euro die de Europese Unie overmaakt naar Egypte. Een meerderheid van de Kamer nam geen genoegen met de uitleg van minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA).
Volgens Timmermans gaat het om een oude toezegging aan Egypte en wordt het geld alleen verstrekt als het land zich aan de eisen houdt die de EU stelt aan democratie en mensenrechten. Maar de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en zelfs de Kamerfractie van regeringspartij VVD neemt geen genoegen met de bedarende woorden van de minister." (lees hier)Stoere taal. Maar het simpele en pijnlijke feit is dat onze minister van buitenlandse zaken en onze dapper-klinkende parlementariërs niet veel kunnen doen aan deze gang van zaken. "President" Van Rompuy, de Europese Commissie en mevrouw Ashton, de EU-buitenlandgezant, hebben de bevoegdheden, invloed en budgetten om deze bedenkelijke steun aan de theocraten in Egypte door te zetten, ongeacht wat onze verontwaardigde parlementariërs er van vinden.
Ongekozen Europese apparatsjiks in niet-democratische Europese instituties kunnen met onze belastinggeld en in strijd met onze waarden en belangen de radicale theocraten in Egypte financieel steunen. Onze eigen democratisch gekozen parlementariërs kunnen daarentegen alleen nog kinderpolitiek bedrijven in de Haagse zandbak. En alle stoere retoriek ten spijt, dit is wat vele van onze parlementariërs ook het liefst blijven doen:
"De Britse premier David Cameron kan Nederland niet verleiden tot het steunen van een Brits terugtreden uit de Europese Unie. Zijn speech van komende vrijdag in Nederland verandert het Nederlandse EU-beleid niet [...]
'Nederland is niet voor opt-outs, zijn we nooit geweest,' zo zinspeelde Timmermans op het terugtrekken van politieke bevoegdheden van Brussel naar Londen waarvoor Cameron vrijdag mogelijk gaat pleiten. 'Wij zullen er alles aan doen om de Britten aan boord te houden'. (lees hier)Ik kan de verontwaardiging van onze parlementariërs inhoudelijk wel begrijpen, deze financiële steun aan de radicale theocraten in Egypte is absurd, maar ergens is die verontwaardiging ook een beetje schijnheilig. Zij hebben ten slotte zelf voor de Haagse zandbak gekozen.
zondag 13 januari 2013
De EU Versus Israël En De Palestijnen
"EU countries in the UN Security Council have condemned Israel's plan to build in the E1 area, while the EU foreign service has criticised plans for a new settlement in Givat Hamatos [...] It said the E1 plan "would risk cutting off East Jerusalem from the rest of the West Bank and could also entail the forced transfer of civilian population," [...] It also said they are "detrimental to any international efforts to ... secure a two-state solution" (lees hier)
Verschillende commentatoren hebben de afgelopen weken vaker opgemerkt dat deze vrij harde Europese veroordeling van de Israëlische plannen voor de bouw van nederzettingen in gebieden in en rond Jeruzalem niet overeenkomstig de feiten is en contraproductief:
Naar aanleiding van deze meest recente Europese veroordeling van de Israëlische bouwplannen zou men zich kunnen afvragen of de EU werkelijk geïnteresseerd is in de oplossing van het Israëlische-Palestijnse conflict. Ik wil hiermee niet suggereren dat de EU belang heeft bij de continuering van het conflict. Maar het lijkt er steeds meer op dat de EU nog weinig belangstelling heeft voor de feiten van dat conflict en voor de eventuele oplossingen waar deze feiten redelijkerwijze om vragen en toelaten. De kritiekloze acceptatie van het radicale narratief van de 'illegale Israëlische bezetting' en het vertrouwen dat "president" Abbas vredesregeling met Israël wil en kan realiseren zijn twee andere opvallende voorbeelden van deze denktrant: "The criticism is appropriate [...] But the reaction is also counterproductive because it reinforces two mistaken but widely held notions: that the settlements are the principal obstacle to a deal and that further construction will make a Palestinian state impossible [...]
"[Those who] “are really interested in progress toward Palestinian statehood…will press [Mahmud] Abbas to stop using settlements as an excuse for intransigence - and cool their own overheated rhetoric.” (lees hier)
"[...] if the Palestinian side wants an end to settlements that should be an incentive for reaching a peace agreement faster and thus getting rid of all settlements on the territory of the new state of Palestine. Notice that Israel—under Prime Minister Ariel Sharon no less—demolished all of the settlements in the Gaza Strip as, among other things, a sign of what could be gained by a peace deal." (lees hier)
"4. Accordingly, claims by the UN, European capitals, organizations and individuals that Israeli settlement activity is in violation of international law therefore have no legal basis whatsoever. 5. Similarly, the oft-used term “occupied Palestinian territories” is totally inaccurate and false. The territories are neither occupied nor Palestinian. No legal instrument has ever determined that the Palestinians have sovereignty or that the territories belong to them 6. The territories of Judea and Samaria remain in dispute between Israel and the Palestinians, subject only to the outcome of permanent status negotiations between them." (lees hier)
"Far from “occupied,” the status of Judea and Samaria – if one is being generous with regard to Palestinian demands – can at best be described as sui generis. The territory enjoys a unique status in international law as land that has never been unequivocally set aside for a specific people by the international community." (lees hier).
"This, despite the fact that Abbas, Arafat and a few colleagues founded Fatah in 1959 to “liberate” Israel, not the West Bank (then occupied by Jordan) or the Gaza Strip (then held by Egypt); that Abbas continues to incite his people against Israel; that he refuses to even negotiate with Israel; and that Abbas published his doctoral thesis as a book, “The Other Side: The Secret Relationship between Nazism and the Zionist Movement,” which denied the severity of the Holocaust and claimed “a secret relationship between Nazism and the Zionist movement.” His PA TV and other media outlets continue to praise terrorist killers as “heroes” and describe Israeli cities as part of “Palestine.” (lees hier)
"Today, Abbas is not in a position that allows him to sell to most Palestinians any agreement he reaches with Israel. Even if he were to bring home an agreement that includes 100% of his demands, most Palestinians would still receive it with full skepticism because it would be coming from a leader who does not have a mandate to make even the slightest concession." (lees hier)
De EU lijkt daarentegen uit te gaan van een zelf-geconstrueerde ideologische voorstelling van het Israëlische-Palestijnse conflict, een voorstelling waarbij het machteloze en onderdrukte Palestijnse volk voor zijn onafhankelijkheid strijdt tegen de illegale en onrechtvaardige Israëlische bezetting. Het doel van de EU lijkt daarbij te zijn het opheffen of het herstellen van het onrecht dat volgens de eigen ideologie de Palestijnen is aangedaan. De EU is dan niet zozeer geïnteresseerd in het zoeken naar een realistische oplossing voor het Israëlische-Palestijnse conflict, maar in het realiseren van het eigen ideologische gelijk.
Deze ideologische stellingname van de EU wordt door Israël natuurlijk niet erg gewaardeerd, maar het is ook zeer de vraag of die stellingname de belangen van gematigde en realistische Palestijnen dient. Onder andere bevestigt de stellingname van de EU juist de meest radicale Palestijnse krachten in hun destructieve logica en laat de werkelijk redelijke krachten in de Palestijnse samenleving volledig in de kou staan:
Deze ideologische stellingname van de EU wordt door Israël natuurlijk niet erg gewaardeerd, maar het is ook zeer de vraag of die stellingname de belangen van gematigde en realistische Palestijnen dient. Onder andere bevestigt de stellingname van de EU juist de meest radicale Palestijnse krachten in hun destructieve logica en laat de werkelijk redelijke krachten in de Palestijnse samenleving volledig in de kou staan:
"This radicalization — to a point where they are not ready to hear about any concessions to Israel — is the direct result of decades of anti-Israel incitement and indoctrination, spearheaded, ironically, by the "moderate" Palestinian Authority leadership that is publicly talking about making peace with Israel." (lees hier)Misschien moet men zich realiseren dat de EU geen neutrale, bemiddelende rol in het Israëlische-Palestijnse conflict heeft. In zekere zin is de EU een onderdeel van dat conflict geworden. De EU is immers een partij die het eigen ideologische gelijk nastreeft, soms ook ten koste van de belangen van zowel Israël als de Palestijnen. (Meer over dit punt in een volgende blog over het nieuwe Europese vredesinitiatief). Het is dan ook niet volslagen idioot om te stellen dat in dat conflict de EU in zeker zin tegenover Israël en de Palestijnen staat. Nogal een prestatie.
Over De Betekenis Van Democratie
Elsevier.nl, zaterdag 13/01/2013:
"De Europese Unie geeft, samen met een aantal financiële instellingen, ruim vijf miljard euro aan Egypte. Het Europese samenwerkingsorgaan wil met de gift de democratische transitie steunen.
'U kunt er zeker van zijn dat op de weg naar het verankeren van de democratie de EU aan uw zijde zal staan als een vriend, een buur en partner,' sprak de Belg. Volgens Van Rompuy heeft Egypte de steun juist nu hard nodig omdat vanwege politieke onrust de democratie en de economie onder druk zijn komen te staan." (lees hier)Als je dit bericht zo leest, dan zou je bijna gaan denken dat ze daar bij de EU de invoering van de sharia, het ondermijnen van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, het opsluiten en intimideren van politieke tegenstanders en de onderdrukking van vrouwen en religieuze minderheden als democratische beginsels beschouwen. Dat is natuurlijk niet zo, maar het is wel duidelijk dat de EU in dit geval de betekenis van het begrip democratie zodanig uitrekt, dat het nog nauwelijks iets betekent. Uitgaande van deze nogal inclusieve opvatting van democratie zou men bijvoorbeeld ook gemakkelijk kunnen concluderen dat de EU een goed-functionerende democratie is.
Maar misschien is dit wel het hele punt van "president" Van Rompuy.
woensdag 9 januari 2013
Europese Problemen, Europese Oplossingen
Maar in de politiek gaat het niet om algemeenheden zoals 'veiligheid' en 'welvaart', maar om de concrete interpretatie en invulling van zulke algemeenheden in specifieke gevallen. Het gaat in de politiek dus om concrete wetten, beleid en maatregelen en de werkelijke kosten en baten daarvan, waarbij 'kosten' en 'baten' niet louter in termen van euro's begrepen moeten worden, maar in termen van de impact van concrete wetten, beleid en maatregelen op het leven van mensen met al zijn materiële en immateriële aspecten. Bij de interpretatie en invulling van algemeenheden zoals 'vrede' en 'welvaart' in concrete gevallen zou men dus onherroepelijk op de nationale, culturele en morele verscheidenheid van Europa stuiten.
Vele zogenaamde 'Europese problemen' hebben daarom in ieder geval ook een onmiskenbare nationale en culturele dimensie en het is daarom zeer de vraag of 'Europese oplossingen' voor zulke problemen de meest effectieve oplossingen zijn. De euro is een duidelijk voorbeeld van een poging om het denken in termen van Europese problemen en oplossingen in de praktijk toe te passen en waarbij men te gemakkelijk voorbijgegaan is aan de politieke, culturele en morele verscheidenheid van Europa. De inherente perverse economische effecten van de euro, de twijfelachtige economische effectiviteit van de euro, zijn in sterke mate te wijten aan die spanning tussen verscheidenheid en opgelegde eenheid.
Die onontkoombare spanning tussen eenheid en verscheidenheid in Europa zou ook van invloed zijn op de stabiliteit van een supranationaal Europees politieke bestel. Zoals we in het geval van euro zien, de grote verscheidenheid in Europa impliceert dat sommige lidstaten veel meer baat bij Europese oplossingen hebben dan andere lidstaten. M.a.w. door die verscheidenheid zijn Europese oplossingen vaak niet optimaal en dus instabiel in de zin dat bijna altijd bepaalde lidstaten gemeenschappelijke regels en maatregelen zouden willen afzwakken en ontlopen, omdat zij voor hen te kostbaar zijn. Dit is in wezen de bekende zwakte en instabiliteit van het huidige Europese bestel. Het punt is dat een supranationale bureaucratie die 'Europees denkt en beslist' deze structurele zwakte niet zou kunnen opheffen.
Bovendien moet men zich ook afvragen of de ongekozen en afstandelijke Brusselse bureaucratie in de beste positie zou zijn om zulke zogenaamde Europese problemen, die bijna altijd een onmiskenbare nationale en culturele dimensie hebben, op te lossen. Naast de vraag of die bureaucratie de nodige kennis kan hebben van complexe problemen die zich op het nationale en lokale niveau afspelen is er ook natuurlijk de hele problematiek van draagvlak en legitimatie van afstandelijke 'Brusselse' oplossingen. Het gevaar is dan dat we in naam van 'Europese problemen en oplossingen' het huidige intergouvermentele systeem met een incompetent, zwak en ondemocratisch bureaucratisch gedrocht gaan vervangen.
Vele zogenaamde 'Europese problemen' hebben daarom in ieder geval ook een onmiskenbare nationale en culturele dimensie en het is daarom zeer de vraag of 'Europese oplossingen' voor zulke problemen de meest effectieve oplossingen zijn. De euro is een duidelijk voorbeeld van een poging om het denken in termen van Europese problemen en oplossingen in de praktijk toe te passen en waarbij men te gemakkelijk voorbijgegaan is aan de politieke, culturele en morele verscheidenheid van Europa. De inherente perverse economische effecten van de euro, de twijfelachtige economische effectiviteit van de euro, zijn in sterke mate te wijten aan die spanning tussen verscheidenheid en opgelegde eenheid.
"It shouldn't take a genius to see that lumbering relatively poor southern European countries such as Greece and Spain with a currency suited to the economic fundamentals of the Franco-German core is going to ruin their competitiveness. This doesn't mean that the euro is responsible for all of their woes, though there is a clear cause and effect relationship in Spain where (in the 2000s) eurozone interest rates that were far too low for the country's rapidly growing economy caused a huge, artificial housing boom which subsequently led to bust and has all but bankrupted the country's banking system. But that is all in the past. Even if the euro hadn't played such a significant role in causing the economic crisis, it has made it considerably worse than it needed to be, and it continues to hamper the prospects of recovery." (lees hier)De verscheidenheid die Europa zo kenmerkt is niet iets dat men 'oplossen' kan door de oprichting van zogenaamde supranationale instituties. De spanning tussen opgelegde eenheid en verscheidenheid zou daarom een onlosmakelijk deel van de politieke structuur van de EU blijven, met alle gevolgen van dien voor de effectiviteit van 'Europese oplossingen voor Europese problemen'.
Die onontkoombare spanning tussen eenheid en verscheidenheid in Europa zou ook van invloed zijn op de stabiliteit van een supranationaal Europees politieke bestel. Zoals we in het geval van euro zien, de grote verscheidenheid in Europa impliceert dat sommige lidstaten veel meer baat bij Europese oplossingen hebben dan andere lidstaten. M.a.w. door die verscheidenheid zijn Europese oplossingen vaak niet optimaal en dus instabiel in de zin dat bijna altijd bepaalde lidstaten gemeenschappelijke regels en maatregelen zouden willen afzwakken en ontlopen, omdat zij voor hen te kostbaar zijn. Dit is in wezen de bekende zwakte en instabiliteit van het huidige Europese bestel. Het punt is dat een supranationale bureaucratie die 'Europees denkt en beslist' deze structurele zwakte niet zou kunnen opheffen.
Bovendien moet men zich ook afvragen of de ongekozen en afstandelijke Brusselse bureaucratie in de beste positie zou zijn om zulke zogenaamde Europese problemen, die bijna altijd een onmiskenbare nationale en culturele dimensie hebben, op te lossen. Naast de vraag of die bureaucratie de nodige kennis kan hebben van complexe problemen die zich op het nationale en lokale niveau afspelen is er ook natuurlijk de hele problematiek van draagvlak en legitimatie van afstandelijke 'Brusselse' oplossingen. Het gevaar is dan dat we in naam van 'Europese problemen en oplossingen' het huidige intergouvermentele systeem met een incompetent, zwak en ondemocratisch bureaucratisch gedrocht gaan vervangen.
woensdag 2 januari 2013
Over Wodka En EUtopia
Elsevier.nl, woensdag 19/12/2012:
Europese politici, waaronder premier Rutte, klopten zich de afgelopen weken flink op de borst: de eurocrisis lijkt over zijn hoogtepunt, het ergste voor de euro is achter de rug, ze hebben het gefixt. Dat klinkt allemaal mooi, maar zoals we op deze blog al hebben betoogd, de eurocris is in de kern een politieke crisis en geen economische crisis en daarom is de echte oplossing voor de crisis in de kern ook een politieke oplossing. Maar als het gaat om die fundamentele oplossing, om de werkelijke overdracht van echte politieke macht aan de EU (inclusief dwangmiddelen), is er feitelijk weinig gebeurt in het afgelopen jaar. De eurozone is in die zin nog zeer kwetsbaar en de kans op meer economische turbulentie is niet geheel afwezig.
In de verkiezingen van afgelopen september hebben veel eurosceptici hun vertrouwen geschonken aan de VVD, die zich profileerde als de enige echte en verantwoordelijke eurosceptische partij van Nederland. Dit vertrouwen is inmiddels flink beschaamd. De VVD is geen eurosceptische partij en dat die partij nogal slordig omspringt met de eurosceptische kiezers is daarom ook allerminst verrassend. Het zou in de afgelopen weken in ieder geval voor iedereen helder zijn geworden dat het euroscepticisme geen serieuze politieke vertegenwoordiging in onze politieke bestel heeft. Een nogal zorgwekkende constatering."PvdA-leider Diederik Samsom zegt dat Nederland bevoegdheden gaat overgedragen aan Europa. ‘We gaan het doen, we doen het al,’ zei Samsom dinsdag in het tv-programma Pauw & Witteman." (lees hier)
"De president van de Duitse bank, Jens Weidmann, waarschuwt voor al te veel optimisme over het einde van de eurocrisis. 'De oorzaken zijn nog lang niet opgelost'', zegt hij in de krant Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung." (lees hier)De EU is geen toonbeeld van een goed-functionerende democratie, daar is weinig discussie over mogelijk. De ongekozen apparatsjiks die de EU feitelijk besturen, het referendum ad victoriam, de immer dubbelzinnige en dus oncontroleerbare plannen en afspraken en de overmacht van grote EU-landen zijn maar een aantal voorbeelden van het bedenkelijke democratische gehalte van de EU. Supporters van het Europese project zouden gelijk willen zeggen dat deze en andere democratische tekortkomingen best te repareren zijn. Maar zoals wij op deze blog al vaker hebben beargumenteerd, het ligt in de rede dat het democratische tekort van de EU alleen maar groter zou worden naar mate de EU meer politieke macht krijgt ten koste van de lidstaten.
'Meer Europa', of te wel de verschuiving van het huidige systeem van redelijke sterke nationale soevereiniteit naar een systeem van een centrale Europese soevereiniteit, is niet per se een garantie voor vrede en stabiliteit in Europa. Naast een redelijk functionerend federaal Europa, zijn er in ieder geval ook andere scenario's denkbaar. Volgens een scenario zou een zwakke en immer betwistbare Europese soevereiniteit op termijn juist tot spanningen, desintegratie en instabiliteit kunnen leiden (een vergelijkbaar scenario wordt o.a. door Thierry Baudet gebezigd). Volgens een ander scenario zou een zogenaamd supranationaal Europa de facto gedomineerd worden door een kleine groep staten, of misschien zelfs door een staat. (Een vergelijkbaar scenario - One Nation (Under Germany) - is o.a. door historicus Nial Ferguson geopperd). Dat zo'n ontwikkeling een voedingsbodem van interne spanningen en instabiliteit zou kunnen zijn is beslist niet ondenkbaar.
Niemand kan de toekomst voorspellen, misschien zijn we inderdaad op weg naar EUtopia. Maar men hoeft ook geen genie te zijn om in te zien dat er bezwaren zijn tegen het Europese project, die misschien iets meer zijn dan louter onderbuikgevoel. Het Nederlandse politieke bestel kan zich het luxe van 'eurosceptici-vrij zijn' daarom niet veroorloven. Om tot enige wijsheid in deze lastige kwestie te kunnen komen moet er sowieso een open en eerlijk politiek debat plaatsvinden en intelligente eurosceptische geluiden mogen daarbij niet gemist worden. Bovendien kan ons bestel zich niet veroorloven om het eurosceptische kiezersvolk buiten de politiek te houden. Dat is niet gezond voor de legitimiteit en stabiliteit van het bestel.
Een oud Russisch spreekwoord zegt: ''Er zijn geen lelijke bruiden, er kan alleen te weinig wodka zijn''. Onze eigentijdse Nederlandse variant van dit Russische spreekwoord lijkt te zeggen: 'Er zijn geen problemen met het Europese project, met EUtopia, er kunnen alleen te veel eurosceptici zijn'.
Abonneren op:
Posts (Atom)