Wie tegen de Europese Unie (EU) is, is gek! De EU heeft ons immers vele jaren van vrijheid, vrede en welvaart gebracht en daarom zijn er geen rationele argumenten tegen de EU: ergo, je bent gek als je tegen de EU bent. Wie tegen de EU is moet ook wel een nationalist zijn en gezien de ongekende rampen die het nationalisme in de 20ste eeuw heeft veroorzaakt, moet je wel gek zijn om een nationalist te zijn. En natuurlijk, Wilders is ook (beetje) tegen de EU...
Dit is natuurlijk een machtig rijtje, maar toch zijn er wel argumenten tegen de EU, die niet noodzakelijk van een ernstig zieke geest getuigen. Een zo’n argument, is dat de EU geen burgers(super)staat is en daarom dat wij, de “EU-burgers”, in werkelijkheid geen vrije burgers meer zijn, maar de kwetsbare onderdanen van een steeds machtiger Eurocratie.
Kort gezegd, de burgersstaat is een staat die in essentie de belangen van de gehele bevolking dient en respecteert en waarbij de bevolking deel kan nemen aan en/of invloed kan uitoefenen op de politieke instituties van de staat. In de burgersstaat zijn wetten en politieke besluiten gericht om, zo goed en zo kwaad als het kan, de belangen van alle burgers te dienen en te respecten. De burgersstaat is in die zin van en voor de burgers. Het tegenovergestelde van de burgersstaat is de onderdanenstaat, waarbij de staat in essentie de belangen van een relatief kleine groep dient, ten koste van of ongeacht de belangen van de rest van de bevolking. De bevolking van de staat bestaat daarentegen slechts uit onderdanen, die geen directe politieke rol of invloed hebben, die veelal als een middel worden gebruikt voor de realisering van de belangen van de heersende groep en die, wat betreft hun eigen belangen, weinig van de staat kunnen terugverwachten.
De burgersstaat is geen strak omlijnd idee, maar een geheel van politieke principes, die de neerslag vormen van verschillende historische processen en gebeurtenissen, culturele invloeden, socio-economische omstandigheden en politiek filosofische denktradities. Grosso modo kan men twee groepen politieke principes onderscheiden, die de burgersstaat als zodanig karakteriseren van de onderdanenstaat onderscheiden. De eerste groep bestaat uit principes die tot doel hebben om te verhinderen dat de staat de burgers onderwerpt, noem ze vrijheidsprincipes. Hierbij kan men o.a. denken aan de scheiding der machten, de rechtstaat, periodieke verkiezingen en de klassieke grondrechten. De tweede groep bestaat uit principes die het de burgers mogelijk maken om deel te nemen aan de politiek en/of de politiek te beïnvloeden, noem ze zelfbeschikkingsprincipes. Hierbij kan men o.a. denken aan het passieve en actieve kiesrecht, volksvertegenwoordiging, de vrijheid van politieke organisatie, de vrijheid van meningsuiting en de publieke dienstbaarheid van politici en ambtenaren.
Het dagelijkse leven in Europa wordt in een groeiende mate bepaald door wetten en besluiten, die door de EU genomen worden. Deze ontwikkeling gaat natuurlijk ten koste van de nationale (burgers)staten, die steeds minder te zeggen hebben over belangrijke aspecten van het dagelijkse leven van hun burgers; die steeds meer de uitvoerders en bewakers zijn geworden van wetten en besluiten afkomstig van de EU. Om de politieke vrijheid en zelfbeschikking die kenmerkend zijn voor de burger te waarborgen zouden de principes van de burgersstaat daarom ook op het Europese niveau moeten worden toegepast.
Ogenschijnlijk bevat de EU elementen van beide bovengenoemde politieke principes, maar de facto is de EU geen burgers(super)staat. De “EU-burgers” hebben weliswaar bepaalde politieke rechten, die hen tegen de EU zouden moeten beschermen tegen onderwerping en hun in staat zouden moeten stellen om deel te nemen aan de politieke instituties van de EU en deze te beïnvloeden. Echter, door verschillende structurele problemen, weeffouten en contingenties kunnen deze politieke rechten in werkelijkheid er niet voor zorgen dat de wetten en besluiten van de EU ook daadwerkelijk hun wetten en besluiten zijn, dat ze zo goed mogelijk hun belangen dienen en respecteren. De “EU-burgers” zijn daarom slechts formele burgers, die in werkelijkheid steeds verder naar de positie van onderdanen afglijden (onderdanen in de bovengenoemde zin van het woord). De EU holt de nationale burgersstaten steeds verder uit, maar tegelijkertijd biedt zij in die zin geen reëel alternatief voor de nationale burgersstaten.
Een aantal recente voorbeelden:
De manier waarop de Europese machtspolitiek de positie van de nationale staten en de democratische spelregels van de EU zelf ondergraaft:
“Once upon a time constitutional changes took years of debate in national legislatures. Today such amendments can be dictated by the leaders of Europe ’s two key governments. The effect, however, is the same as that of a military interference in Kant’s time. National sovereignty, parliamentary democracy and the separation of powers in Europe are suspended by mutual agreement between France and Germany […] The ongoing assault on the basic rules of liberal democracy has been the defining feature of the euro crisis. The measures taken to salvage the wreck of monetary union are so unpopular, inexplicable and unaffordable that the political class introduces them by stealth. Parliaments are only given days to consider the most complex pieces of legislation; the public is misled by sideshows such as obscure plans of ‘economic government’; and all is clouded by wordy evocations of ‘solidarity’, ‘responsibility’ and ‘stability’. It is as if George Orwell himself had written the script.” (Lees verder)
Hoe de Eurocratie de Eurocrisis gebruikt om, buiten de “EU-burgers” om, de machtspositie van de EU t.o.v. van de nationale staten verder uit te breiden:
“European leaders are seizing the opportunity opened up by the Greek crisis to make another giant leap forward in the grand project of an “ever closer union”. As is now customary, this will all be done without the consent of the governed. The plan envisages drastic curtailment of the sovereignty of eurozone states, especially the peripheral ones, in favour of a radical centralisation of power. This, of course, is what opponents of the euro have always argued. It was dishonest to pretend that a currency zone could work without significant political union in order to bring fiscal and monetary policy into alignment. A point would come at which the project was either scaled back in line with public wishes, or it was bulldozed towards its logical conclusion. And so, we now stand on the brink of yet another huge transfer of power from the imperfect yet workable democratic framework of the nation state to an ever expanding bureaucracy accountable to no-one but itself. Yesterday’s agreement on Greek debt may have provided short-term relief to the financial markets, but for European democracy it was another nail in the coffin.” (Lees verder)
Hoe de Eurocratie onze belangen ondergeschikt maakt aan de eigen politieke idealen:
“It might come as a surprise, then, after such turmoil in the financial world and the ugly riots in the streets of Athens , to realise that in the eyes of those Eurocrats who inhabit the Brussels bubble, things are going pretty well. That’s because the present euro crisis is an inevitable consequence of a deliberate choice. For them it is all part of a greater long-term project: a ‘beneficial crisis’ that will help hasten their ultimate goal of a federal European state. This is not fanciful mischief making. Would that it were! One powerful Eurocrat, who is today at the epicentre of EU affairs, once described to me the three great crises the EU has experienced since 1991 in exactly these terms […]” (Lees verder)
Het ideal van de burgerstaat is niet louter een abstact moreel ideal, het is geen “geneuzel voor intellectuelen”. De geschiedenis leert ons dat politieke onderdanen vaak zeer kwetsbaar zijn, zelf voor de goede bedoelingen van hun meesters, laat staan voor hun eigenbelang, domheid en waanideeën.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten