Enkele weken geleden verscheen het volgende bericht in meerdere Nederlandse dagbladen en nieuwssites:
“DAMASCUS (ANP) - De Israëlische strijdkrachten hebben zondag het vuur geopend op pro-Palestijnse betogers die vanuit Syrië probeerden de bezette Golanhoogte binnen te dringen. Volgens de Syrische autoriteiten zijn daarbij 14 betogers omgekomen, onder wie een vrouw en een kind. Tegelijk raakten 220 mensen gewond. Het Israëlische leger zei te weten van 12 slachtoffers. Honderden Palestijnse en Syrische betogers, voornamelijk jongeren, probeerden zondag over de afrasteringen van prikkeldraad te klimmen. Het was een herhaling van demonstraties een maand geleden, toen duizenden mensen betoogden bij het noorden van Israël. Israëlische soldaten gebruikten volgens ooggetuigen luidsprekers om hen in het Arabisch te waarschuwen, maar toen de demonstranten weigerden te luisteren, openden zij het vuur. , We hadden geen andere keus'', aldus een woordvoerder van het Israëlische leger. ,,We denken dat het Syrische regime de aandacht probeert te verleggen naar de grens met Israël in plaats van wat er in eigen land gebeurt''. Aanleiding voor de protestactie is de herdenking van het begin van de Zesdaagse Oorlog in 1967. In dat conflict veroverde Israël de Gazastrook en het schiereiland Sinaï op Egypte, de Westelijke Jordaanoever op Jordanië en de Golanhoogte op Syrië”.
Op het eerste gezicht lijkt dit persbericht een functioneel bericht te zijn waar niet veel mee aan de hand is. Echter bij nader inzien geeft dit bericht ons een interessant kijkje in de Midden-Oosterse keuken van de Nederlandse journalistiek. Laat ons beginnen met de eerste volzin van dit bericht:
“De Israëlische strijdkrachten hebben zondag het vuur geopend op pro-Palestijnse betogers die vanuit Syrië probeerden de bezette Golanhoogte binnen te dringen”.
In deze zin wordt als een feitelijk en onbetwistbaar gegeven vermeld dat de Golanhoogte een bezet gebied is. De onbetwiste status van dit gegeven kan afgeleid worden uit de manier waarop in dit bericht zogenaamde objectieve feiten en subjectieve meningen nadrukkelijk uit elkaar worden gehouden. Dit kunnen we bijvoorbeeld in de volgende zinnen zien:
“Volgens de Syrische autoriteiten zijn daarbij 14 betogers omgekomen, onder wie een vrouw en een kind. Tegelijk raakten 220 mensen gewond. Het Israëlische leger zei te weten van 12 slachtoffers”.
“We hadden geen andere keus'', aldus een woordvoerder van het Israëlische leger. ,,We denken dat het Syrische regime de aandacht probeert te verleggen naar de grens met Israël in plaats van wat er in eigen land gebeurt''.
Wat in deze zinnen direct opvalt, is dat hier geen melding wordt gemaakt van onbetwistbare feiten, er wordt ons niet verteld dat zus of zo het geval is, we krijgen louter de verschillende gezichtspunten van de betrokkene partijen voorgeschoteld. Dit steekt duidelijk af tegen de manier waarop de bewering dat de Golanhoogte een ‘bezet gebied’ is niet als de mening van het Syrische regime of de "pro-Palestijnse" betogers wordt gepresenteerd, maar als een objectief gegeven.
Uit het oogpunt van de journalistieke objectiviteit is deze voorstelling van zaken echter niet onproblematisch. Door de ietwat merkwaardige verwijzing naar “pro-Palestijnse” betogers die tegen de bezetting van de Golan protesteren en de vergelijking van de verovering van de Golanhoogte door Israël met die van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, wordt de bezetting van de Golanhoogte nadrukkelijk in de context geplaatst van het Israëlische-Palestijnse conflict. Het beeld dat hiermee opgeroepen wordt, bewust of onbewust, is dat van een illegitieme bezettingsmacht, die demonstranten doodschiet die tegen het onrecht van de bezetting opkomen. Dit beeld wordt nog eens versterkt doordat de Israëlische verklaring voor deze hele toestand naar het land van de subjectieve meningen wordt verwezen, waardoor belangrijke contextelementen onderbelicht blijven.
Maar is dat zo? Is de Israëlische betzetting van de Golanhoogte illegitiem? Een aantal contraoverwegingen:
1. In haar lange geschiedenis hoorde de Golanhoogte slechts 21 jaar in Syrische handen, van 1946 t/m juni 1967. De Joodse bewoning van dit gebied gaat daarentegen duizenden jaren terug. In de Bijbelse periode stond dat gebied bekend als de Basjan, het woongebied van de Joodse stam Menasje. Op de Golanhoogte zijn restanten gevonden van zo’n 300 joodse nederzettingen en tientallen synagogen uit de oudheid. De bekendste joodse nederzetting uit de oudheid is het stadje Gamla dat beroemd is geworden o.a. door Josephus Flavius’ De Joodse Oorlog.
2. In 1886 zijn joden weer op de golanhoogte gaan wonen. Een deel van de joodse bevolking in dat gebied was in 1898 door het Ottomaanse rijk alweer verdreven. Een deel daarvan hield stand tot de anti-joodse rellen van 1920, waarin de laatste joodse bewoners van dat gebied vermoord en weggejaagd werden. Gronden in Joodse eigendom werden door Joodse organisaties op de Golanhoogte nog na die tijd beheerd, tot dat ze door Syrië in 1947 onteigend werden.
3. In 1922 werd unaniem door het Volkerenbond het belangrijke document aangenomen, dat bekend staat als het ‘Mandaat voor Palestina’. Volgens dat document maakt de Golanhoogte een deel uit van het gebied dat als het Joodse nationale thuisland werd bestempeld. Artikel 80 van de VN-handvest bepaalt, dat de internationaalrechtelijke afspraken en verplichtingen die door het Volkerenbond gecreëerd waren door de VN gerespecteerd moeten worden.
4. In 1923 hebben de Britten, die het mandaat in het toenmalige Palestina namens het Volkerenbond uitvoerden, de Golanhoogte aan de Fransen overgedragen. De Golan is formeel in Syrische handen gekomen door het einde van het Franse mandaat in dat gebied in 1946.
5. Sinds de erkenning van de staat Israël door de VN in 1947 werd de strategischliggende Golanhoogte veelvoudig gebruikt als uitvalbasis voor militaire acties tegen Israël. In 1948-49 deed Syrië mee aan de mislukte (en internationaal rechtelijk onrechtmatige) Arabische poging om de jonge staat Israël te vernietigen. In de jaren tot de Zesdaagse oorlog in juni 1967 werd Israël, in strijd met het staakt-het-vurenverdrag van 1949, vanuit de Golanhoogte veelvoudig beschoten, gebombardeerd en door terroristen geïnfiltreerd.
6. In mei 1967 is een einde gekomen aan het toch al gammele staakt het vuren van 1949. Naar aanleiding van valse Russische geruchten over Israëlische troepenopbouw aan de Syrische grens begonnen een aantal Arabische staten, waaronder Syrië, zich klaar te maken voor een oorlog tegen Israël. Belangrijke gebeurtenissen daarbij waren de Egyptische terugtrekking van de VN-vredesmacht, de UNEF, uit de Sinaï (16/05), de Egyptische blokkade van de staart van Tiran (22/05), de Arabische troepenopbouw aan de Israëlische grenzen en de verschillende publieke verklaringen waarin Arabische leiders de aanstaande vernietiging van de staat Israël hebben aangekondigd. Gamal Abdel Nasser, de toenmalige Egyptische president, verklaarde bijvoorbeeld dat:
“Our basic objective will be the destruction of Israel. The Arab people want to fight". "We will not accept any...coexistence with Israel ...Today the issue is not the establishment of peace between the Arab states and Israel ....The war with Israel is in effect since 1948." (Leibler, I. (1972), The Case For Israel , Australia : The Globe Press, p. 18).
En dit is wat de Syrische minister van defnsie, Hafez Assad, rond dezelfde periode te melden had: “Our forces are now entirely ready not only to repulse the aggression, but to initiate the act of liberation itself, and to explode the Zionist presence in the Arab homeland. The Syrian army, with its finger on the trigger, is united....I, as a military man, believe that the time has come to enter into a battle of annihilation” (ibid. p. 60.)
7. Op 5 juni 1967 heeft Israël besloten om niet meer op de onvermijdelijke Arabische aanval te wachten en trok zelf ten strijde tegen Egypte en Jordanië, terwijl Syrië in deze eerste fase buiten schot bleef. Syrië heeft zich des ondanks in de oorlog gemengd door beschietingen en bombardementen op Israël uit te voeren o.a. op de olieraffinaderijen in Haifa. Toen Jordanië en Egypte zo goed als verslagen waren viel Israël op 9 juni ook Syrië aan. In die aanval werd de Golanhoogte door Israël veroverd en sindsdien is het onafgebroken in Israëlische handen geweest. Dat Syrië een rechtmatige claim heeft op een gebied dat zij door eigen onrechtmatige oorlogshandelingen heeft verloren is niet onomstreden.
8. In VN-resolutie 242, die in de nasleep van de Zesdaagse oorlog door de VN-veiligheidsraad aangenomen is, wordt Israël geenszins opgeroepen de gehele Golanhoogte onvoorwaardelijk aan Syrië terug te geven. Israël wordt slechts opgeroepen ‘gebieden’ terug te geven die in die oorlog veroverd waren en bewust niet ‘alle gebieden’. Daarnaast wordt deze oproep nadrukkelijk gekoppeld aan de erkenning van het bestaansrecht van de staat Israël en het garanderen van veilige grenzen voor alle betrokkene staten in de context van een duurzame vredesregeling. Syrië heeft het bestaansrecht van Israël nooit erkend en nooit vrede willen sluiten en dit ondanks meerdere Israëlische voorstellen om de Golanhoogte of delen daarvan terug te geven in ruil voor vrede.
9. Syrië heeft sindsdien het doel om Israël te vernietigen niet opgegeven. Het voerde directe oorlogen tegen Israël in 1973 en 1982. Daarnaast is Syrië de belangrijkste regionale bondgenoot van Iran, het heeft tot voor kort onderdak verleend aan de politieke leiding van de Hamasbeweging en is een belangrijke bondgenoot van de Hizballahbeweging uit Libanon. De gemene deler van deze vriendengroep is dat ze allemaal tot doel hebben de staat Israël te vernietigen en dat ze dat doel, in strijd met het internationale recht, in woorden en daden belijden.
Deze lijst van contraoverwegingen bewijst niet dat Israël een onbetwistbare claim heeft op de Golanhoogte en ze maakt ook geen einde aan alle discussies over deze kwestie. Wat ze wel laat zien is, dat het gebruik van de term ‘bezet gebied’ in dit ogenschijnlijk objectieve bericht niet onproblematisch is. Het beeld dat door het onkritische gebruik van die term geschapen wordt, van een illegitieme bezettingsmacht, die op demonstranten schiet die tegen het onrecht van de bezetting opkomen, is geen objectief beeld, maar een beeld dat men eerder uit de koker van de propagandamachine van het Assadregime zou kunnen verwachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten