donderdag 11 juli 2013

Rationele Ezels (II)

In het NRC Handelsblad van 18/06/2013, pagina 14 beargumenteert sociologe Clemens den Olde tegen wat zij de onderzoeksfetisj op het Hbo noemt. Enerzijds gaat de toenemende aandacht voor onderzoek in het Hbo ten koste van de vakinhoudelijke kennis en de ontwikkeling van professionele houding. Anderzijds is er in het Hbo vaak te weinig ruimte en kennis om een degelijk methoden-onderwijs neer te kunnen zetten. Halfbakken onderzoekers met te weinig vakinhoudelijke kennis is dan al te vaak het droevige resultaat van het huidige Hbo.

Van onze hoger opgeleide beroepsbeoefenaren mogen verwachten dat zij goed in staat zijn om zelf correcte oordelen te vormen over problematische praktijksituaties en dat zij vervolgens ook in staat zijn om zulke oordelen te vertalen in effectief, menswaardig en rechtmatig handelen. De vorming van dat soort beroepsmatige oordelen vraagt natuurlijk om inhoudelijke vakkennis, maar in de soms complexe en weerbarstige beroepspraktijk is die standaardkennis niet altijd toereikend.

De vorming van zulke oordelen loopt in de beroepspraktijk regelmatig vast op het ontbreken van bepaalde kennis. Wat zijn bijvoorbeeld de oorzaken van bepaalde problemen die zich in de beroepspraktijk voordoen en wat zou men het beste kunnen doen om die problemen op te kunnen lossen, of in ieder geval te verminderen? Beroepsbeoefenaren worden in de praktijk regelmatig geconfronteerd met dat soort kennisvragen, die direct voortvloeien uit de beroepspraktijk en die als zodanig direct te maken hebben met de kwaliteit van de beroepsuitoefening.

Dat soort praktijkproblemen kunnen vaak pas opgelost worden als men de nodig kennis heeft en die broodnodige kennis komt zelden uit de lucht vallen. Het destilleren van heldere kennisvragen uit problematische praktijksituaties, de beslissing of men zelf een kennisvraag gaat beantwoorden, of dat men dit beter aan anderen kan overlaten, het zoeken naar kennis, de interpretatie en waardering van bestaande kennis en de implementatie van kennis, zijn een aantal  basale activiteiten en denkbewegingen die in de praktijk regelmatig voorkomen.

Omgaan met kennis, en met het ontbreken daaraan, hoort dus bij de beroepspraktijk, net zoals het hebben van inhoudelijke vakkennis en van bepaalde technische vaardigheden. Een beroepsbeoefenaar die niet instaat is met dat soort vraagstukken verstandig om te gaan is ook niet goed in staat om zelf correcte oordelen te vormen over problematische praktijksituaties en vervolgens om die oordelen te vertalen in effectief, menswaardig en rechtmatig handelen.  In het  onderwijsjargon zou  men wellicht zeggen dat beroepsbeoefenaars ‘evidence based’ moeten kunnen werken. En in deze context is de aandacht voor onderzoek in het Hbo niet principieel misplaatst.

De zorgen die Clemens den Olde  over het onderzoekfetisj op het Hbo tot uiting brengt zijn beslist niet onterecht, maar haar conclusie gaat wellicht te ver. De aandacht voor onderzoek in het Hbo is op zichzelf niet verkeerd, het probleem zit ‘m eerder in de manier waarop onderzoek in het Hbo, onder druk van bovenop, vaak vorm gegeven wordt.  De huidige tendens om het ideaal van de goede beroepsbeoefenaar  in termen van EBW te construeren is op zichzelf al overdreven en zelfs schadelijk. En de neiging om EBW tot het doen van praktijkgericht onderzoek te reduceren des te meer. Verstandig zijn houdt veel meer in dan louter EB te kunnen werken en EBW houdt meer in dan praktijkgericht onderzoek te kunnen verrichten.

Bij het Hbo leidt men geen onderzoekers op. Dat is immers de taak van onze universiteiten en die hebben het er al moeilijk genoeg mee. In het hbo leidt men verstandige en vakkundige beroepsbeoefenaren op, die in hun beroepspraktijk o.a. met kennisvraagstukken moeten kunnen omgaan. En wat ze op dat gebied moeten kunnen zou moeten afhangen van de specifieke eisen en eigenheden van de beroepspraktijken waarin men na het Hbo terecht komt, en van de eigen belangstelling en kunnen van individuele studenten. Het doen van praktijkgericht onderzoek, dat op zichzelf een specifiek soort is van toegepast wetenschappelijk onderzoek, is niet voor alle beroepsgroepen even relevant en niet voor alle hbo-studenten even goed haalbaar.

Met de huidige onderzoeksfetisj op het Hbo wordt het beeld van de goede beroepsbeoefenaar verkeerd reconstrueert: een goede beroepsbeoefenaar wordt dan een goede praktijkonderzoeker. Dit is een enorme verschraling van het beeld van de goede beroepsbeoefenaar, waarbij verstandigheid langzaam maar zeker plaats maakt voor eng rationalisme. Met de overdreven en ongenuanceerde nadruk op onderzoek produceert men rationele ezels, die vaak te weinig binding met en kennis van hun beroepspraktijk hebben en die over vaardigheden beschikken waar de beroepspraktijk niet op zit te wachten. In het slechtste geval levert men niet eens rationele ezels af, maar, om de woorden van Clemens den Olde te gebruiken, halfbakken rationele ezels.

Het onderzoek-onderwijs op het Hbo moet maatwerk zijn waarbij de eigenheden van verschillende beroepspraktijken en de individuele ontwikkeling van studenten maatgevend zijn, niet de opgelegde ideologische verzinsels van de Hyperrationele ezels in Brussel en Den Haag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten