1. Het valt niet te ontkennen dat wij in Europa inmiddels een ongekend lange periode van vrede meemaken en dat deze periode parallel loopt aan het ontstaan en de ontwikkeling van de EU. Deze evidente historische correlatie is echter nog geen oorzakelijk verband. M.a.w. uit deze historische correlatie volgt niet uit dat de EU de oorzaak is van de lange periode van vrede die we nu in Europa mogen meemaken. Deze historische correlatie tot een oorzakelijk verband te bombarderen is wat we normaal gesproken een drogreden noemen. Daarnaast kan de relatief lange vrede die wij in Europa meemaken ook nog op andere manieren verklaard worden. De invloed van twee wereldoorlogen op de Europese geest, de koude oorlog en de relatief snelle en sterke democratisering van de Europese naties zijn maar een aantal alternatieve of in ieder geval additionele verklaringen. Het argument dat de EU de oorzaak is van de vrede in Europa is dus niet alleen ongeldig, maar misschien zelfs onwaar en in ieder geval veel te simplistisch.
2. Wie tegen de EU is, is niet per definitie een nationalist. Je kan immers argumenten tegen de EU en voor het behoud van de nationale staten hebben, die niets te maken hebben met het nationalisme als zodanig. Bijvoorbeeld, het argument dat de EU ondemocratisch is en dat democratie alleen in de context van de nationale staat te realiseren is, is geen nationalistisch argument, maar een argument over de waarde en mogelijkheidsvoorwaarden van democratie. Nationalisme is ook niet per se slecht. Het Amerikaanse en Engelse nationalisme heeft een belangrijke rol gespeeld bij de overwinning op de Nazi's, om iets kleins te noemen. Concrete uitingen van nationalisme kunnen dus zowel goed als slecht zijn. Dit zal afhangen van de verschillende omstandigheden waarin het nationalisme in een bepaalde samenleving gestalte krijgt. Ten slotte, feitelijk is het niet zo duidelijk dat de EU ons van het spook van het nationalisme heeft weten te verlossen. Recente gebeurtenissen en ontwikkelingen rond de Eurocrisis suggereren het omgekeerde: de steeds verdergaande uitbreiding van de EU heeft het nationalisme in Europa weer wakker gemaakt en versterkt.
Supporters van het Europese project, denk aan onze eigen Alexander Pechtold, beweren vaak dat het onmiskenbare democratische tekort van de EU reparabel is. Maar dit optimisme is niet bepaald gegrond. Een democratie, zoals de naam het zegt, vraagt om een demos en een demos is geen abstract en bedacht geheel van honderden miljoenen individuen met zeer uiteenlopende culturele, religieuze, etnische, nationale en institutionele achtergronden. Een demos vraagt om een gemeenschappelijke taal, cultuur, instituten en geschiedenis en om een sterk gedeeld realiteitsbesef en een gevoel van lotsverbondenheid, die kunnen ontstaan en bestaan als mensen werkelijk, langdurig en nauw met elkaar moeten samenleven. Men zou zich niet geheel onterecht kunnen afvragen of de 17 miljoen inwoners van Nederland nog een demos vormen, maar de pakweg 500 miljoen inwoners van de EU vormen zeker geen demos en zonder demos is er geen democratie. Wat dat betreft mag de federalist Pechtold de 'D' van D66 wel afschaffen.
Wie tegen Europese samenwerking is, is inderdaad zoals een gek die de wisseling van eb en vloed probeert tegen te houden, maar het argument gaat veelal om de politieke grondvorm en de sterkte van de samenwerking en niet om het nut en de noodzaak daarvan.
"The journalist then asked whether I thought that nationalism was dangerous. The question implied that the choice before Europe was between the European Union and fascism: that all that stood between us and the ascension to power of new Mussolinis, Francos, and Hitlers were the free lunches of senior Eurocrats. I replied that dangerous forms of nationalism existed, of course, but that in the present circumstances, supranationalism represented by far the greater danger. Not only was such supranationalism undemocratic, for it reflected no widespread demand or sentiment among the population; it also risked provoking the very kind of nationalism against which it was to stand as the bulwark. Further, the breakup of supranational polities in Europe tends to be messy, as history demonstrates.."(lees hier)3. Een serieus politiek debat vereist dat men ook aandacht voor de boodschap heeft en niet louter en alleen voor de boodschapper. Men kan misschien redenen hebben om Wilders te verachten, maar niet alles wat hij zegt is per definitie onjuist of onwaar. Dat geldt zeker voor zijn stelling dat 'Brussel' ondemocratisch is. Feitelijk kan niemand met droge ogen beweren dat de EU een toonbeeld is van een goed-functionerende democratie (en dit is nog eufemistisch uitgedrukt). Het Europese project was ook nooit een democratisch project, maar een elitair en bijna geheimzinnig project, dat zich al te vaak in Duitse en Franse achterkamers voltrok. Sterker nog, het project was van begin af aan, en niet altijd onbewust, anti-democratisch geweest. Het einddoel daarvan, de Verenigde Staten van Europa, staat immers op gespannen voet met de democratie. Dit brengt ons bij het volgende punt.
Supporters van het Europese project, denk aan onze eigen Alexander Pechtold, beweren vaak dat het onmiskenbare democratische tekort van de EU reparabel is. Maar dit optimisme is niet bepaald gegrond. Een democratie, zoals de naam het zegt, vraagt om een demos en een demos is geen abstract en bedacht geheel van honderden miljoenen individuen met zeer uiteenlopende culturele, religieuze, etnische, nationale en institutionele achtergronden. Een demos vraagt om een gemeenschappelijke taal, cultuur, instituten en geschiedenis en om een sterk gedeeld realiteitsbesef en een gevoel van lotsverbondenheid, die kunnen ontstaan en bestaan als mensen werkelijk, langdurig en nauw met elkaar moeten samenleven. Men zou zich niet geheel onterecht kunnen afvragen of de 17 miljoen inwoners van Nederland nog een demos vormen, maar de pakweg 500 miljoen inwoners van de EU vormen zeker geen demos en zonder demos is er geen democratie. Wat dat betreft mag de federalist Pechtold de 'D' van D66 wel afschaffen.
Wie tegen Europese samenwerking is, is inderdaad zoals een gek die de wisseling van eb en vloed probeert tegen te houden, maar het argument gaat veelal om de politieke grondvorm en de sterkte van de samenwerking en niet om het nut en de noodzaak daarvan.