"‘Wie denkt dat de eeuwige vraag van oorlog en vrede in Europa niet meer actueel is, zou zich flink kunnen vergissen. De demonen zijn niet weg, zij slapen alleen maar,’ zegt Juncker tegen het Duitse weekblad Der Spiegel [...] Juncker is geschrokken van de verkiezingscampagnes in Griekenland en Italië. ‘Daar kwamen ressentimenten naar boven waarvan men dacht dat zij definitief verleden tijd zijn.’" (lees hier)Toegegeven, deze spraakmakende uitspraak van Jean-Claude Juncker, de premier van Luxemburg en de ex-voorzitter van de Eurogroep, is wat genuanceerder dan de koppen in vele Nederlandse media wellicht doen vermoeden. In het interview in Der Spiegel laat hij voorzichtig merken dat de moeizame verhoudingen in Europa, die hij met de verhoudingen net voor de Eerste Wereldoorlog vergelijkt, deels te wijten zijn aan het harde Duitse optreden bij het aanpakken van de Griekse en Italiaanse problemen:
"The way some German politicians have lashed out at Greece when the country fell into the crisis has left deep wounds there."Maar het laat onverlet, dat Jucker met zijn opmerkingen over "slapende demonen", "ressentimenten waarvan men dacht dat zij definitief verleden tijd zijn" en de Eerste Wereldoorlog overduidelijk naar het nationalisme verwijst. Het nationalisme is de reden waardoor de eeuwige vraag van oorlog en vrede in Europa nog altijd zeer actueel is:
"For my generation, the monetary union has always been about forging peace. Today, I notice with a certain sense of regret that far too many Europeans are returning to a regional and national mindset [...] The Italian election was also excessively anti-German and thus un-European."Diep in hun hart hebben veel pro-Europese politici een warme plek voor het nationalisme, want als de demonen van het nationalisme voor eeuwig verjaagd waren, dan was de noodzaak van de EU in ieder geval wat minder evident. De officiële pro-Europese mantra is immers dat de EU ons vrede heeft gebracht en de vrede in Europa bewaart door een alternatief te bieden voor het nationalisme. Het is dus niet geheel verrassend dat Juncker deze demonen weer eens uit de kast haalt: de EU maakt immers moeilijke tijden mee.
Des-al-niet-te-min kan men niet ontkennen dat het nationalisme nog altijd een potente en mogelijk destructieve kracht kan zijn en dat de felle en soms schokkende anti-Duitse uitingen in de Griekse en Italiaanse verkiezingen deels uitdrukkingen waren van een gevaarlijk soort nationalisme. Maar met zijn opmerking over de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de huidige nationalistische opwellingen in zuid-Europa verhult Juncker, bewust of onbewust, de mogelijke onderliggende rol van de EU en de euro daarin.
De euro is een duidelijk voorbeeld van een poging om de Europese gedachte in de praktijk te realiseren of vooruit te helpen en waarbij men te gemakkelijk voorbijgegaan is aan de politieke, culturele en institutionele verscheidenheid in Europa. De perverse economische effecten van de euro voor met name de zuid-Europese landen zijn immers in sterke mate te wijten aan die spanning tussen die verscheidenheid en de opgelegde monetaire eenheid. De euro, een concrete uitdrukking van de EU-ideologie, is m.a.w. een belangrijke factor in de ontwrichting van de zuidelijke economieën en een bron van structurele ongelijkheid tussen de noordelijke en zuidelijke staten van de eurozone.
"It shouldn't take a genius to see that lumbering relatively poor southern European countries such as Greece and Spain with a currency suited to the economic fundamentals of the Franco-German core is going to ruin their competitiveness. This doesn't mean that the euro is responsible for all of their woes [...] Even if the euro hadn't played such a significant role in causing the economic crisis, it has made it considerably worse than it needed to be, and it continues to hamper the prospects of recovery." (lees hier)De onontkoombare spanning tussen eenheid en verscheidenheid in Europa is ook van invloed op de stabiliteit van het Europees politieke en economische bestel. Zoals we in het geval van de euro kunnen zien, de grote verscheidenheid in Europa impliceert dat sommige lidstaten meer baat bij de euro hebben dan andere lidstaten. Het stelsel van de euro is daarom chronisch instabiel. Meerdere lidstaten hebben een belang bij om de gemeenschappelijke regels en afspraken die de euro in leven moeten houden te veranderen of zelfs te ontlopen, omdat dat stelsel voor hen te kostbaar is. Het eeuwige gedoe rond de begrotingsnormen is maar een in het oogspringend voorbeeld.
Een logische implicatie van deze inherente instabiliteit van het eurostelsel is een ingebouwde noodzaak tot het uitoefenen van (formele en informele) politieke en economische macht en zelfs repressie om daarmee het stelsel te stabiliseren. Deze noodzaak om 'de boel bij elkaar te houden' om te voorkomen dat de eurozone uit elkaar spat is precies de aanleiding voor het harde Duitse optreden in het geval van Griekenland en Italië waar Juncker in het genoemde interview naar verwijst. Dat Duitsland die rol van de euro-boeman heeft is overigens geen wonder.
De machtsmiddelen die er nodig zijn om het inherent instabiele eurostelsel te stabiliseren moeten als puntje bij paaltje komt door de lidstaten zelf opgebracht en aangewend worden, en vanzelfsprekend door die lidstaten die over de nodige (vooral economische) middelen beschikken. Het Europese politieke systeem is daarmee bijna gedoemd om een hegemoniaal systeem te zijn, een systeem waarin de machtige lidstaten, lees Duitsland en in mindere mate Frankrijk, op eigen voorwaarden voor de nodige stabiliteit zorgen. (zie bijvoorbeeld Nial Fergusons 'One Nation (Under Germany)').
Juncker zou gelijk kunnen hebben dat de felle en soms schokkende anti-Duitse uitingen in de Griekse en Italiaanse verkiezingen inderdaad uitdrukkingen waren van gevaarlijke nationalistische ressentimenten. Maar de vraag is of de EU, zoals Juncker suggereert, nog altijd het medicijn is tegen het ontwaken van die demonen, of juist de oorzaak van die ontwaking. Het politieke stelsel dat de euro in leven houdt vertoont in ieder geval zorgwekkende hegemoniale en repressieve trekjes, het produceert economische ontwrichting en ongelijkheid en doet dit alles langs scherpe nationale lijnen.
Dit is brandstof voor nationalistisch ressentiment.
De machtsmiddelen die er nodig zijn om het inherent instabiele eurostelsel te stabiliseren moeten als puntje bij paaltje komt door de lidstaten zelf opgebracht en aangewend worden, en vanzelfsprekend door die lidstaten die over de nodige (vooral economische) middelen beschikken. Het Europese politieke systeem is daarmee bijna gedoemd om een hegemoniaal systeem te zijn, een systeem waarin de machtige lidstaten, lees Duitsland en in mindere mate Frankrijk, op eigen voorwaarden voor de nodige stabiliteit zorgen. (zie bijvoorbeeld Nial Fergusons 'One Nation (Under Germany)').
Juncker zou gelijk kunnen hebben dat de felle en soms schokkende anti-Duitse uitingen in de Griekse en Italiaanse verkiezingen inderdaad uitdrukkingen waren van gevaarlijke nationalistische ressentimenten. Maar de vraag is of de EU, zoals Juncker suggereert, nog altijd het medicijn is tegen het ontwaken van die demonen, of juist de oorzaak van die ontwaking. Het politieke stelsel dat de euro in leven houdt vertoont in ieder geval zorgwekkende hegemoniale en repressieve trekjes, het produceert economische ontwrichting en ongelijkheid en doet dit alles langs scherpe nationale lijnen.
Dit is brandstof voor nationalistisch ressentiment.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten