"Er moet in de politiek 'een groot voedseldebat' komen, zegt Gerard Schouw van D66. Daaraan moet zowel staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken) als minister Edith Schippers (Volksgezondheid) deelnemen. 'Door het frauderen met producten en het geven van onbetrouwbare informatie weten mensen niet wat ze eten. Na het paardenvleesdebacle lijkt er met de eierenfraude weer een nieuw schandaal bij gekomen. In een debat moet duidelijk worden hoe het kabinet het vervalsen van etiketten en labels gaat aanpakken, waardoor het voorliegen van mensen over voedsel tot het verleden gaat behoren', aldus D66." (lees hier)Leuk geprobeerd, D66. Maar de primaire verantwoordelijkheid voor onze voedselveiligheid in Nederland ligt tegenwoordig in handen van de EU. De EU heeft een exclusieve bevoegdheid als het gaat om de wet- en regelgeving rond voedselveiligheid in Europa. De lidstaten mogen op dat gebied geen eigen wetten maken en zelfs voor concrete regels en beleid die de EU-wetgeving op dat gebied aanvullen moeten de lidstaten om een goedkeuring van de Europese Commissie vragen. De oproep van D66 slaat wat dat betreft de plank bijna volledig mis: Het juiste adres voor klachten over onze voedselveiligheid is niet in Den Haag, maar ergens in Brussel (ik wil dat adres voor D66 wel opzoeken als dat het probleem is).
De oplossing van het probleem ligt ook niet zozeer in de sfeer van 'het aanpakken van het vervalsen van etiketten'. Het probleem met ons voedselveiligheid heeft in sterke mate te maken met het voedselveiligheidssyteem dat door de EU de afgelopen jaren geïntroduceerd werd. In dat nieuwe systeem hebben de traditionele grenscontroles en de fysieke inspecties bij producenten, vervoerders, verwerkers en verkopers van voedsel grotendeels plaats moeten maken voor een meer bureaucratische vorm van controle met een sterke nadruk op zelfregulering. En zoals verschillende experts op het gebied van voedselveiligheid hebben gewaarschuwd, met dit type controle is onze voedselketen gedoemd tot grote kwetsbaarheid.
Zoals menige experts hebben beargumenteerd, de oplossing van het probleem ligt in eerste instantie meer in de richting van een ander type controle, waarbij de nadruk weer op fysieke inspecties komt te liggen en minder op de etiketten en papieren die door producenten, vervoerders, verwerkers en verkopers van voedsel zelf geplakt en ingevuld worden. Men moet zich hierbij wel realiseren dat zo'n verandering niet gemakkelijk zou zijn en ik heb het niet alleen over de omslachtigheid en traagheid van de Europese wet- en regelgeving.
Zoals in een vorige blog is opgemerkt, de vorm van het huidige Europese voedselveiligheidssysteem is sterk ingegeven door de ideologie van de EU - de gemeenschappelijke markt, supranationalisme, het ontbreken van democratische controle etc. - en door structurele kenmerken van de EU zoals de fysieke omvang ervan. Een ander voedselveiligheidsysteem zou dus negatieve implicaties kunnen hebben voor de doelen en ambities van de EU en voor de gewenste relatie met de lidstaten. Dat de EU een ander type systeem met veel enthousiasme zou willen invoeren is daarom bijna ondenkbaar en voor D66, de eurofiele partij bij uitstek, is het waarschijnlijk ook niet wenselijk.
De dramatische roep van D66 om 'een groot voedseldebat' is dus niet veel meer dan wat we wellicht paardenvlees-politiek zouden kunnen noemen: Een goedkoop substituut voor het echte werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten